‘Wetgever is te veel stempelmachine geworden’

Delen:

Foto: Pixabay

De wetgever vervult zijn rol in de praktijk niet goed genoeg. Reden dat de Raad van State vraagt om versterking van de wet en het wetgevingsproces. Dit is te lezen in de inleidende beschouwing De Raad in de staat van het jaarverslag van de Raad van State over 2018.

Volgens de Raad van State kiest de overheid er vaker voor om maatschappelijke groeperingen al in een vroeg stadium bij de totstandkoming van wetten en regels te betrekken. Ook sluit de overheid akkoorden die haar vervolgens verplichten om de gemaakte afspraken in wetten vast te leggen. Door maatschappelijk en politiek draagvlak aan de voorkant te organiseren, geeft de wetgever een deel van zijn eigen taak uit handen, terwijl hij altijd de ruimte moet hebben om zelf belangen af te wegen ten opzichte van het algemeen belang, vindt de Raad van State. Hij moet niet vooraf volledig gebonden zijn aan maatschappelijke of politieke akkoorden, en dus aan specifieke deelbelangen.

Dat de wetgever het bestuur (de uitvoerende macht) steeds meer ruimte biedt voor oplossingen die aansluiten bij de praktijk van alledag, vindt de Raad van State begrijpelijk, maar ziet ook risico’s. “Normen die de wetgever zelf zou moeten invullen in de wet, worden in de wet dan heel open geformuleerd, zodat ze nauwelijks richting geven. De bevoegdheid om deze normen vast te stellen wordt aan het bestuur overgedragen. Deze terugtred van de wetgever ten gunste van de uitvoerende macht heeft weliswaar voordelen voor de slagkracht van de overheid, maar doet afbreuk aan de functie van wetgeving als rechtsstatelijke waarborg.”

Ook bekritiseert de Raad van State het feit dat de overheid er regelmatig voor kiest om grote reorganisaties en beleidsveranderingen eerst grotendeels door te voeren en pas daarna door de wetgever in een wet te laten vastleggen. “De wetgever heeft dan feitelijk nauwelijks nog ruimte om het algemeen belang te formuleren en te behartigen.”

Hoewel de Raad van State wel snapt waarom de overheid zo te werk gaat, wijst hij erop dat de wet zelf door deze ontwikkelingen steeds minder duidelijkheid en zekerheid biedt. “Het wetgevingsproces is geen stempelmachine van besluiten die anderen dan de wetgever hebben genomen. Niet alleen kan deze ontwikkeling het vertrouwen van de burger in de democratische rechtsstaat aantasten, maar ook stelt ze zowel de uitvoerende als de rechterlijke macht voor problemen. Het bestuur moet zelf regels maken en de rechter moet invulling geven aan open normen in de wet en antwoorden vinden waar de wet die duidelijkheid niet biedt.”

De Raad van State adviseert de wetgever dan ook om (beter) te toetsen of wetgeving het algemeen belang daadwerkelijk dient. Verder zou wetgeving nooit een automatisch sluitstuk mogen zijn van onomkeerbare (politieke en maatschappelijke) processen. Ook zou de wetgever terughoudend moeten zijn met kaderwetten (die het stellen van normen overlaten aan het bestuur en de rechter) en met experimentenwetgeving.

In het jaarverslag zijn verder opgenomen drie beschouwende onderdelen (De Raad als instituut, De Raad als adviseur en toezichthouder en De Raad als bestuursrechter) en een compleet overzicht van de cijfers over 2018 en de legis- en jurisprudentieoverzichten.

 

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven