Minister Dekker (Rechtsbescherming) vindt het “zeer ongelukkig” dat de Raad voor de rechtspraak de 1,4 miljoen schadevergoeding die oud-rechter Hans Westenberg aan advocaat Hugo Smit moet betalen niet op hem kan verhalen.
Dekker schrijft dit in antwoord op Kamervragen van Michiel van Nispen (SP) naar aanleiding van de uitspraak van het gerechtshof Den Bosch in de sinds 2004 slepende kwestie.
Het hof besliste op 21 januari dat oud-rechter Westenberg de advocaat Smit een schadevergoeding van ruim 1,4 miljoen euro plus rente moet betalen. Eerder oordeelde het hof al dat zowel Westenberg als de Raad voor de rechtspraak Smit onterecht hadden beschuldigd en hem daardoor in zijn eer en goede naam hebben aangetast.
Geschaad in goede naam
De zaak draaide om een interview waarin Smit vertelde dat Westenberg in een rechtszaak over een conflict over bouwgrond rond Schiphol (de Chipshol-zaak) uitvoerig met advocaten had gebeld, onder wie Smit. Dat is voor rechters verboden. Westenberg eiste rectificatie en startte een procedure tegen Smit, journalist en uitgever, maar trok die weer in. Daarop spande Smit zelf een rechtszaak aan tegen de inmiddels oud-rechter en de Raad voor de rechtspraak die Westenberg steunde, omdat hij door hen in zijn goede naam en in zijn werk als advocaat zou zijn geschaad.
Vrijwaring
Gevraagd naar zijn reactie op de schadevergoeding die aan advocaat Smit moeten worden betaald na het arrest van het Bossche hof, antwoordt de minister: “De vrijwaring die de Rechtspraak als werkgever destijds met de heer Westenberg is overeengekomen is rechtsgeldig, heeft een zeer ruime strekking en maakt geen voorbehouden. Daarom blijken er geen reële mogelijkheden te zijn om de kosten op de heer Westenberg te verhalen. Ik vind dit zeer ongelukkig.”
Eenmalig
Dekker schrijft dat de Raad voor de rechtspraak lering heeft getrokken uit de zaak en hem heeft verzekerd dat het toekennen van een dergelijke vrijwaring eenmalig was. Hij eindigt de beantwoording van de vragen met: “Deze gerechtelijke procedure van meer dan tien jaar, waarin vast komen te staan dat de heer Westenberg onwaarheid heeft gesproken met hoge kosten tot gevolg, is niet goed voor het aanzien van de rechtspraak.”
