Mr.

38 / Mr. 8 2019 AGRARISCH JURISTEN bedrijfsmiddelen aan de pachter ter beschik- king heeft gesteld die voor diens bedrijf van overwegend belang zijn om zijn bedrijf te ex- ploiteren”. Bij de LTO riep dit vonnis de vraag op of sprake is van willekeur of een voorkeur voor de belangen van verpachters. Harbers: “Ze hadden het recht voor de verpachters op nul willen zien.” Om de kwaliteit van de pachtrechtspraak te verbeteren pleitte de landbouworganisatie ervoor om ook pachters een plek te geven in de pachtkamers. “Onbegrijpelijk”, zegt Harbers, “want dat is al jaren zo. In de pachtkamers hebben naast raadsheren ook deskundige leden zitting van zowel verpachters- als pachterszijde.” DWINGEND SYSTEEM De pachtrechtspraak is een belangrijk onderdeel van het Nederlandse pachtstelsel. Al jaren wordt gesproken over een nieuwe inrichting daarvan. Volgens minister Schou- ten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) moet het nieuwe stelsel bijdragen aan duurzaam bodem- beheer en het versterken van de positie van boeren, met meer mogelijkheden om te investeren. Verpachters slui- ten nu vaak kortdurende pachtcontracten af, die door schaarste aan grond en liberale prijsvorming hogere prij- zen hebben. Voor hen zijn de reguliere, langdurige pacht- contracten vanwege de lagere prijzen en bescherming voor de pachter minder interessant. Schouten wil een sys- teem waarbij langlopende pacht de norm wordt. Harbers: “Het saillante is dat vooral de overheid gebruikmaakt van kortdurende pachtcontracten. Door openbaar aan te be- steden verdienen ze daar enorme bedragen mee.” De huidige wetgeving is tweeslachtig, met enerzijds de geliberaliseerde pacht met nauwelijks bescherming voor pachters en anderzijds de reguliere pacht met veel dwin- gendrechtelijke bescherming. Beide hebben volgens Har- bers nadelen. “Zo kun je je afvragen of elke pachter wel tot in de lengte der jaren bescherming nodig heeft.” NO NONSENSE Het agrarisch recht is een prachtig vak- gebied, zegt Harbers glunderend. Voor de wetenschappelijke kant ervan zou vol- gens haar op univer- siteiten dan ook meer aandacht mo- gen zijn. “Echt mensenwerk” noemt ze haar vak. “Vaak heb ik te maken met familiebedrijven. De zorg die ze daar voor elkaar hebben vind ik mooi. Zowel landgoedeigenaren als agrarisch on- dernemers zijn op de lange termijn gericht, geen korte termijn winstbejag. Ook de no- nonsensementaliteit van mijn cliënten vind ik prettig. Ze staan vaak letterlijk in de klei. Graag loop ik met hen mee over het land. Daarom neem ik altijd kaplaarzen mee in mijn auto. Een van mijn collega’s vraagt zijn cliënten wel eens of hij op de trekker mag. Dat doe ik nog net niet.” ONTEIGENING Ook Charles van Mierlo (59) is geboren en getogen op een melkveebedrijf. Na zijn studie Nederlands recht combi- neerde hij een studie fiscaal recht met een baan in het on- derwijs. Daarna werkte hij net als Harbers als bedrijfsju- rist bij de ABTB. In 1999 begon hij als advocaat bij het kantoor van Gresnigt & Van Kippersluis Advocaten in Zwolle, waar hij sinds 2005 partner is. Van Mierlo richt zich vooral op het bestuursrecht en houdt zich onder meer bezig met handhavings- en ruim- telijke ordeningszaken. “Ik krijg bijvoorbeeld regelmatig vragen van agrarisch ondernemers over zonneweides (per- celen met zonnepanelen, red.). Deze gaan meestal over ruimtelijke ordeningsaspecten. Ze vragen zich bijvoor- beeld af of een zonneweide op de betreffende locatie vol- gens het overheidsbeleid is toegestaan.” Ook houdt hij zich bezig met onteigeningszaken. “De boeren in Neder- land hebben de afgelopen jaren duizenden hectaren inge- leverd.” Zijn clientèle bestaat vooral uit agrarische fami- liebedrijven, ex-boeren en eigenaren van grond die zelf geen boer zijn. “Dat ik zelf op een boerderij ben opge- groeid praat makkelijker.” Zijn vakgebied is veelzijdig. “Geen dag en geen zaak is het- zelfde. Er zijn steeds weer nieuwe ontwikkelingen, zoals in het kader van fosfaatrechten. In de zaken daarover moet je je als advocaat én rechter in korte tijd specialistische kennis eigen maken. Ook het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het er druk mee en zelfs de organisatie aangepast naar aanleiding van de grote toevloed aan fos- faatrechtzaken. Rechters moeten ook nog eens snel uit- spraak doen. De kwaliteit van de rechtspraak is in het alge- meen goed, maar niet alle rechters beschikken over specialistische agrarische kennis. Dat brengt soms een on- zekere factor mee, die ik uiteraard met mijn cliënten voor- af bespreek. Het gaat om grote financiële belangen.” WEDDENSCHAPPEN Van Mierlo heeft overwegend een procespraktijk. Hij pro- cedeert bij de pachtkamers, de sector bestuursrecht van Charles van Mierlo: (Gresnigt &Van Kipper- sluis Advocaten): “Dat ik zelf op een boerderij ben opgegroeid praat makkelijker.” FOTO: RENEE KRIJGSMAN “EEN VAN MIJN COLLEGA’S VRAAGT ZIJN CLIËNTEN WEL EENS OF HIJ OP DE TREKKER MAG”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=