Mr.

MR. 2 2022 / 49 bestuursrecht Wat andere hogere bestuursrechters – Centrale Raad van Beroep, College van Beroep voor het bedrijfsleven – al deden, doet de Afdeling bestuursrechtspraak nu ook: worden in hoger beroep gronden aangedragen die bij de rechtbank niet aan de orde zijn geweest, dan worden die toch inhoudelijk behandeld. Dat blijkt uit twee uitspraken van de Afdeling van 9 februari. Daarvóór werden nieuw aangedragen gronden door de Afdeling steevast buiten beschouwing gelaten. Bij de rechtbank moesten alle gronden maar worden aangedragen, bij de Afdeling was het te laat. GRONDENTRECHTER Het verlaten van deze zogenoemde grondentrechter is goed nieuws voor burgers die zonder advocaat procederen bij de lagere bestuursrechter, zegt Esmee Wolters, vastgoedadvocaat bij Wieringa Advocaten. “Wij merken in onze praktijk dat burgers vaak zelf in bezwaar en beroep gaan; in het bestuursrecht geldt geen verplichte procesvertegenwoordiging. Het idee daarachter is dat het bestuursprocesrecht laagdrempelig moet zijn en dat de kosten voor rechtzoekenden beperkt moeten worden gehouden. Maar daar kunnen rechtzoekenden later in de procedure nadeel van ondervinden. Voornamelijk bij het beroep en hoger beroep willen burgers een advocaat in de arm nemen. Tot voor kort kon je als advocaat dan niet veel meer doen: wat burgers bij de rechtbank aan argumenten niet hadden ingebracht, konden wij bij de Afdeling niet meer aandragen, de grondentrechter verbood dat. Nu kan dat dus wel. Dat is goed voor de burger omdat advocaten een beter inzicht hebben in de materie en beter weten wat ze moeten aandragen.” Voor burgers die al bij de rechtbank met een advocaat opkwamen tegen een besluit van een bestuursorgaan, zal het verlaten van de grondentrechter minder invloed hebben, vermoedt Wolters. “Het idee daarachter is dat het bestuursprocesrecht laagdrempelig moet zijn en dat de kosten voor rechtzoekenden beperkt moeten worden gehouden. Maar daar kunnen rechtzoekenden later in de procedure nadeel van ondervinden.” “DEZE NIEUWE WERKWIJZE VAN DE AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK PAST IN DE TIJDGEEST” RECHTSBESCHERMING Voor Vera Textor, bestuursrechtadvocaat bij Nysingh, past deze nieuwe werkwijze van de Afdeling in de tijdgeest. “In een van die uitspraken wordt verwezen naar rechtspraak over de Toeslagenaffaire. In die zaken werd de grondentrechter nog tegengeworpen. Het in stand houden daarvan kan ongewenste gevolgen hebben. De effectieve rechtsbescherming staat nu meer dan voorheen voorop. De Afdeling kijkt kritischer naar procedureregels die de rechtsbescherming in de weg staan, zodat burgers in hoger beroep echt een tweede kans krijgen.” Voor bestuursorganen kan dit wel eens best spannend worden, vermoedt Textor. “Een overheidsorgaan denkt een rechtmatig besluit te hebben genomen en maakt op basis van beroepsgronden de inschatting: haalt dit besluit de eindstreep? Nu kunnen ze dus worden verrast met nieuw aangedragen gronden. Dat kan ook leiden tot vertragingen in de procedure. Maar de Afdeling vindt de belangen van rechtszoekenden belangrijker dan de mogelijke vertraging die het bestuursorgaan oploopt.” Dat leidt ertoe, aldus Textor, dat meer van bestuursorganen wordt gevergd: ze moeten nadrukkelijker kijken naar de rechtmatigheid van een besluit. “Daar moeten ze niet bang voor zijn.” MINDER FORMELE LIJN Het verlaten van de grondentrechter was niet iets dat bestuursrechtadvocaat Arian de Heer (Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn) direct had verwacht. “Als de Afdeling een conclusie vraagt, dan weet je dat er nieuwe ontwikkelingen aankomen, zoals over het evenredigheidsbeginsel. Dat was bij grondentrechter niet kenbaar. Aan de andere kant zien we wel dat de Afdeling, naar aanleiding van de Toeslagenaffaire, een minder formele lijn hanteert.” De Heer vergelijkt de werkwijze met die van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, waar hij zelf vaak procedeert. “Daar staat de herkansing voorop. Worden daar nieuwe gronden aangedragen? Daar doen partijen doorgaans niet moeilijk over, die worden netjes inhoudelijk beoordeeld. De grondentrechter van de Afdeling was daarmee een vreemde eend in de bijt. Na een uitspraak van de rechtbank kan een discussie zich verdiepen of nieuwe inzichten geven. Daarnaast kan een uitspraak nieuwe (rechts)vragen opwerpen. Dan is het niet gek dat je dit ook bij de hogerberoepsrechter aan de orde wilt stellen. Ook daarom is het goed dat de Afdeling deze stap heeft gezet.” GOEDE PROCESORDE Maar niet elke nieuwe grond die voortaan bij de Afdeling wordt aangedragen wordt geaccepteerd, heeft de Afdeling al laten weten. De Heer begrijpt dat heel goed. “Het zou kunnen gebeuren dat een partij een paar dagen voor de zitting een nieuw stuk van twintig pagina’s aandraagt. Het bestuursorgaan kan zich dan niet altijd goed verweren. Dat is niet alleen vervelend voor die partij en de advocaat, ook voor de rechters en de griffier die de zitting goed willen voorbereiden. Goed dat dan nog steeds de goede procesorde geldt: wat te laat is ingebracht wordt niet meegenomen. Advocaten moeten hun gronden dus tijdig aanleveren en als dat niet lukt moeten ze Esmee Wolters (Wieringa Advocaten)

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=