Mr.

MR. 2 2022 / 51 bestuursrecht “DE GRONDENTRECHTER VAN DE AFDELING WAS EEN VREEMDE EEND IN DE BIJT” IS DE AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK EINDELIJK WAKKER GEWORDEN? Menigeen denkt dat de Toeslagenaffaire de Afdeling bestuursrechtspraak heeft wakker geschud, en dat de Afdeling sindsdien anders is gaan werken. Dat beeld wordt door voorzitter Bart Jan van Ettekoven toch wel genuanceerd. In het jaarverslag van de Raad van State over 2021 zegt Van Ettekoven: “Als we nu een uitspraak doen waarin een burger gelijk krijgt, dan framen sommigen dat als: ze zijn op de Kneuterdijk eindelijk wakker. Minder formalistisch, kritischer op de overheid, oog voor de burger. Maar dat is een ontwikkeling die al jaren geleden is ingezet. Sinds 2015 zijn we overheidsbesluiten indringender gaan toetsen. Wat als het bestuur steeds strenger wordt en de wetgever grijpt niet in? Dat raakt aan de taak en rol van de bestuursrechter. Dan is het aan de bestuursrechter om het evenwicht in de trias te bewaken en zo nodig te herstellen.” De alles-of-niets-benadering is niet verlaten toen het rapport Ongekend onrecht verscheen, maar dat gebeurde ruim een jaar daarvoor al, in oktober 2019. “Toen is die lijn gewijzigd naar een lijn met meer ruimte voor maatwerk.” Conclusies die Van Ette- koven had gevraagd aan staatsraden-advocaat-generaal over het evenredigheidsbeginsel en daarvoor over het vertrouwensbeginsel leiden er uiteindelijk toe dat de Afdeling een minder formele koers ging varen. Dat gebeurde ook bij bezwaar- of beroepschriften die te laat (na zes weken) zijn ingediend. Van Ettekoven: “Die termijn is dertig jaar streng gecontroleerd door alle bestuursrechters. Sinds enige tijd controleren de hoogste bestuursrechters niet meer of het bezwaar of beroep in de voorgaande instantie te laat is ingediend. Als partijen er niet over reppen, doen wij dat ook niet meer.” Deze wijziging staat geheel los van de Toeslagenaffaire, maar laten wel een minder strenge Afdeling zien. Maar hoeveel ruimte heeft de rechter als de wetgever een bepaalde lijn uitzet, zoals toen over het terugvorderen van kinderopvangtoeslag? Mag je als rechter daarvan afwijken? “Dan ligt het verwijt van dikastrocratie op de loer: benoemde rechters tegenover democratisch gelegitimeerde politici. Hoewel de wet voor de bestuursrechter een belangrijk ankerpunt is, moet je als rechter – in gevallen waar de toepassing van de wet voor burgers onbedoeld zeer onredelijk uitpakt – die wet in het individuele geval aan de kant kunnen schuiven of op z’n minst de wetgever waarschuwen dat zijn wet onredelijk uitpakt. Het is een kwestie van balans.” op z’n minst tijdig aankondigen dat op een later moment nog een bepaald stuk wordt ingediend. Dat kunnen ze ook afspreken met de cliënt: we gaan in hoger beroep, kom snel met je gronden en het liefst direct met álle gronden.” ACHTER DE HAND Ook Textor kent de regels van de goede procesorde, maar zegt dat het in de praktijk wel anders kan uitvallen. “Partijen kunnen strategisch met deze regels omgaan. Ze zien meerdere gebreken in het besluit, brengen in het beroepschrift niet alles naar voren, maar wel in hoger beroep. Ze houden iets achter de hand. Ik vraag me af hoe dit in de praktijk zal uitpakken.” Volgens Wolters zouden bestuursorganen – en zeker hun advocaten – voorbereid moeten zijn op wat de wederpartij aan nieuwe gronden gaat inbrengen. “Je kunt deels op die argumenten anticiperen. Dat een burger voordeel heeft bij het verlaten van de grondentrechter is niet direct een nadeel voor bestuursorganen. Het zou uiteindelijk ten goede moeten komen van de besluitvorming. De situatie bij de Afdeling gaat lijken op die bij andere hoogste bestuursrechters, advocaten waren al gewend aan die praktijk.” Textor denkt niet dat bestuursrechtadvocaten het nu drukker gaan krijgen, wél dat de kans om een zaak bij de Afdeling te winnen voor burgers is toegenomen. OMGEVINGSRECHT De grondentrechter blijft echter behouden voor het omgevingsrecht. Daar zijn veel derde belanghebbenden bij betrokken. Als steeds nieuwe gronden toegelaten, dan worden de wettelijke beslistermijnen in die zaken niet gehaald. Textor denkt niet dat burgers die opkomen tegen een omgevingsrechtelijk besluit daardoor worden benadeeld. “Burgers weten heel goed waar de pijn zit en richten hun pijlen daarop. Er komt een weg voor je huis, dat is duidelijk: lawaai, verkeershinder, extra vervuiling. Maar bij een uitkering, een subsidie of openbare orde-besluit is het veel minder duidelijk hoe je je daartegen moet verzetten. Burgers kennen de juridische gronden dan minder. Dat is de reden dat zij bij andere hoogste bestuursrechters een tweede kans kregen.” Die krijgen ze vooralsnog niet in omgevingsrechtelijke zaken bij de Afdeling. “In mijn praktijk zie ik dat burgers heel goed weten waarom ze het niet eens zijn met een omgevingsrechtelijk besluit en dat goed naar voren kunnen brengen. Dat doen ze al bij de rechtbank, bij de Afdeling komt het maar weinig voor Vera Textor (Nysingh)

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=