Mr.

28 / Mr. 2 2022 interview Als middelbare scholier was Martijn Snoep al geboeid door de werking van markten. Hij keek als zeventienjarige tijdens de economieles naar een korte video van de econoom en Nobelprijswinnaar Milton Friedman. In het filmpje, nog steeds te zien op YouTube, houdt Friedman een potlood vast. Het bestaat uit hout, grafiet, verf, het metalen einde waaraan het gummetje vastzit, het gummetje zelf. Het bijzondere is volgens Friedman dat er over de hele wereld duizenden mensen bezig zijn om dingen te maken voor dat ene potlood. Maar er is niemand die heeft bepaald wie wat doet. Het is de beroemde invisible hand van Adam Smith die het allemaal bij elkaar brengt. Liberalisme in optima forma dus. UITWASSEN Snoep vindt het fascinerend om te zien hoe markten werken. “De veronderstelling van Milton Friedman was dat alles goed komt als je alles vrij laat”, zegt hij. De realiteit is echter dat markten niet automatisch goed functioneren. Ongebreideld vrije markten hebben ellendige effecten als kartelvorming, misleiding van consumenten en milieuschade. Om die uitwassen tegen te gaan zijn er wetten, en marktoezichthouders als de Autoriteit Consument & Markt (ACM) die toezien op de handhaving. Als we Snoep vragen wat de ACM doet, antwoordt hij met een formulering die regelmatig terugkomt in het interview: “De ACM maakt zich sterk voor goed werkende markten voor mensen en bedrijven. Nu en in de toekomst.” Om dat te bewerkstelligen houdt de ACM toezicht op mededinging, het consumentenrecht en een aantal specifieke sectoren zoals telecommunicatie, energie, zorg en post. “We zijn een markttoezichthouder”, verklaart Snoep. “Mededinging is geen doel, maar een instrument om markten goed te laten werken. De vraag is wanneer de uitkomsten goed zijn. Daarvoor kijken we naar wat de wetgever heeft beoogd, of markten goed werken en of markten efficiënt zijn. We grijpen in als dat nodig is, en als dat niet kan adviseren we de overheid of nieuwe bevoegdheden nodig zijn voor ons.” Begrijpt de samenleving wat de ACM doet? Onlangs maakte de ACM bekend dat bedrijven niet met elkaar mogen afspreken dat ze elkaars personeel niet overnemen. Terwijl dat een heel begrijpelijke strategie is in tijden van personeelsschaarste. “De norm is dat ondernemingen geen afspraken mogen maken die de mededinging beperken, dus ook niet op de arbeidsmarkt. Iets anders is of bedrijven zich dat goed realiseren. Als wij daar twijfels over hebben, beginnen we niet meteen met een boete. We hebben hierover een leidraad opgesteld, maar ik begrijp dat niet iedereen dat leest. Dus geven we signalen af, en als het nog steeds gebeurt, brengen we een nieuwsbericht uit. Zo bouwen we dat op. Als iemand dan nog steeds in de fout gaat, leggen we een boete op. We begrijpen best dat werkgevers dit soort afspraken willen maken, maar ze doen dat ten nadele van werknemers, want die kunnen niet van de schaarste gebruikmaken door betere arbeidsomstandigheden of -voorwaarden te eisen. Dat is raar, want werknemers worden wel geconfronteerd met prijsverhogingen door schaarste bij de producten die ze kopen.” Hoe bepaalt u hoe zwaar andere belangen mogen wegen? Over de samenwerking tussen Siemens en Alstom bij de productie van hogesnelheidstreinen zei u in een interview met NRC in 2019 dat u niet overtuigd was van de noodzaak. Hoe onderbouwt u zo’n oordeel? “De Europese Commissie heeft er feitenonderzoek naar gedaan. De belangrijkste reden voor de fusie was om de concurrentie met de Chinezen aan te kunnen buiten Europa. Dat betekent dus dat je minder concurrentie binnen Europa krijgt om meer concurrentie buiten Europa te realiseren. Dus de Europese burger gaat in Europa meer betalen voor een betere exportpositie. Dat vind ik een rare vorm van industriepolitiek. Er moet een efficiëntere manier zijn om dat te bereiken.” Je zou ook kunnen zeggen dat deze bedrijven die positie buiten Europa nodig hebben om binnen Europa te blijven bestaan. “Ja, maar daar is geen overtuigend verhaal voor neergelegd. Europa kan Chinese bedrijven weren van de Europese markt, bijvoorbeeld door alleen toegang te verlenen als ze geen staatssteun krijgen. Er zijn allerlei manieren om te zorgen dat je in Europa een gelijk maar concurrerend speelveld hebt zonder de Europese burger op te zadelen met duurdere of minder goede treinen.” Bij de beoordeling van eerlijke mededinging kijkt de ACM ook naar duurzaamheid en dierenwelzijn. In 2015 verbood de ACM de Kip van Morgen, een samenwerking tussen bedrijven voor een meer diervriendelijke kip. Nu is er een concept-leidraad voor duurzaamheidsafspraken en geeft de ACM groen licht voor samenwerking om duurzaamheid te bevorderen. Waarom die koerswijziging? “Concurrentie heeft drie parameters: prijs, kwaliteit en innovatie. Duurzaamheid maakt deel uit van kwaliteit en innovatie. Soms heb je samenwerking nodig voor lagere prijzen, hogere kwaliteit of innovatie. Dat hebben we de afgelopen jaren beter begrepen. We hebben die discussie aangezwengeld en we zijn ermee naar buiten gegaan, ook om de discussie in Europa te stimuleren. En daar zijn we redelijk in geslaagd. De Europese Commissie heeft in maart concept-richtsnoeren gepubliceerd voor duurzaamheid en die zijn voor een belangrijk deel gebaseerd op het voorwerk dat wij hebben verricht.” “BEMIDDELINGSSITES OM CLIËNTEN TE WERVEN HEBBEN ONZE HERNIEUWDE AANDACHT”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=