Het aantal juristen in de Tweede Kamer daalt al jaren. Waar het in de vorige eeuw nog geen uitzondering was dat bijna de helft van de Kamerleden meester in de rechten was, is dat aandeel sinds de verkiezingen in 2023 tot een voorlopig dieptepunt gezakt: een schamele vijftien procent. Met het naderende vertrek – afgaande op de huidige zetelpeilingen – van vrijwel alle NSC-Kamerleden dreigt dat percentage vanaf november zelfs nog lager uit te vallen.
Is dat een probleem? Volgens Jeltje Straatman (nummer 6 op de kieslijst van CDA), Jeroen Princen (#7, Volt) en Margreet de Boer (#46, GL/PvdA), drie advocaten die dit najaar een poging wagen om voor het eerst in de Tweede Kamer te komen, zou Nederland baat hebben bij meer juristen in de Tweede Kamer. Want hoewel ze drie verschillende partijen vertegenwoordigen, zijn ze het over één ding eens: de kwaliteit van wetgeving moet omhoog.
Droombaan

“Het viel mij op dat er ook nu weer weinig juristen op de kieslijsten staan”, zegt Jeltje Straatman, advocaat bij Stibbe in Amsterdam. Ze ruilt haar baan aldaar eind deze maand in voor een zeker lijkend Kamerlidmaatschap. Toen ze afgelopen zomer haar spreekwoordelijke hand opstak en zichzelf naar voren schoof als kandidaat om op de CDA-kieslijst te komen, had ze nooit verwacht dat ze als 29-jarige direct op plek zes zou belanden.
“Ik ben in een soort nieuwe realiteit terechtgekomen waar ik vooraf geen rekening mee gehouden had. Sinds ik een kind was, ben ik al geïnteresseerd in politiek, dus als ik me straks als Kamerlid mag inzetten voor de maatschappij, is dat voor mij een droombaan.”
Peilingen
Ook Jeroen Princen, advocaat bij DVDW in Rotterdam, kijkt ernaar uit om vanuit de advocatuur de overstap naar de Tweede Kamer te maken. Sterker nog: na ruim dertig jaar als advocaat werkzaam te zijn geweest, hangt hij zijn toga binnenkort sowieso aan de wilgen. Een stap naar de Kamer is zijn ambitie, maar met een zevende plek op de kieslijst van Volt is het allerminst zeker of het gaat lukken. Ondanks dat Volt momenteel op zo’n vier zetels peilt, denkt Princen dat het zeker mogelijk is.
“Peilingen kloppen in de praktijk vaak niet”, zegt de Schiedammer over zijn kansen. “De meeste mensen weten nog niet wat ze gaan stemmen. Nederlanders denken wel na over wat er moet gebeuren, maar ze hebben nog niet definitief gekozen.”
Plichtsbesef

Ook Margreet de Boer, advocaat bij Van Kempen c.s. in Amsterdam, zat nog nooit in de Tweede Kamer. Wel was ze, verdeeld over twee periodes, al acht jaar lang senator in de Eerste Kamer voor GroenLinks. Met plek 46 op de kieslijst lijkt ze op het eerste gezicht niet bijzonder veel kans te maken op een zetel: “Maar ik heb ‘ja’ gezegd op het verzoek om op de lijst te staan, ook vanuit plichtsbesef.”
Dat plichtsbesef heeft alles te maken met de huidige staat van de rechtsstaat, legt de geboren Friezin uit. “Als we naar Hongarije of Polen kijken, of naar de Verenigde Staten, zien we hoe snel een rechtsstaat kan worden afgebroken. Ik maak me daar zorgen over. Als ik een steentje kan bijdragen om dat in Nederland te voorkomen, wil ik dat graag doen.”
Planbureau voor de Rechtsstaat
Hoewel politici in campagnetijd geneigd zijn om verschillen tussen partijen te benadrukken, zijn de drie advocaten over een aantal zaken opvallend eensgezind. Een sterke, democratische rechtsstaat is er daar één van. Net als De Boer vindt ook Princen dat er het nodige moet gebeuren om de rechtsstatelijkheid in Nederland ook in de toekomst te waarborgen. “We zien in diverse andere landen meer en meer hoe we het in ons land níet willen. Het is daarom nu tijd om op te staan.”
Hoe dat opstaan er in politieke zin in de praktijk uit moet zien? Daar heeft Volt een aantal concrete voorstellen voor, licht Princen toe. “Wij zijn voor een apart hoofdstuk over de rechtsstaat in de rijksbegroting, zodat er niet zomaar op rechtsstatelijke instituten bezuinigd kan worden. Daarnaast willen we een Planbureau voor de Rechtsstaat oprichten, dat jaarlijks rapporteert hoe het met onze rechtsstaat gesteld is.” Verder wijst Princen op de invloed van de politiek en de minister van Justitie en Veiligheid op de benoeming van rechters. “De navelstreng tussen minister en de rechterlijke macht moet worden doorgeknipt.”
Tot slot moet ook de Wet op de politieke partijen (Wpp) er zo spoedig mogelijk komen, vindt Princen. Die verplicht politieke partijen om transparant te zijn over hun partijfinanciën en legt ook verplichtingen op ten aanzien van interne partijdemocratie. De wet ligt op dit moment ter behandeling in de Tweede Kamer.
Robuuste rechtsstaat
Ook Straatman ziet het beschermen van de rechtsstaat als een van haar prioriteiten als aankomend Kamerlid. Ze wijst naar diverse recente aanvallen op democratische instituten, waarbij onder meer de Raad van State door BBB-politici werd verweten eerst ‘te veel D66’, daarna ‘te veel GroenLinks’ en uiteindelijk ‘te links-progressief’ te zijn. Staatsraden zouden wat BBB betreft daarom voortaan door de Tweede Kamer benoemd moeten worden: politieke benoemingen, dus.
Straatman zag het met lede ogen aan. “Aan de overzijde van de Atlantische Oceaan kun je in de toekomst kijken wat ons te wachten staat als dit zo doorgaat: gigantische polarisatie. Wat daar bijvoorbeeld met de advocatuur gebeurt, moeten we nooit normaal gaan vinden. Het is onze taak om het Nederlandse huis der rechtsstaat robuuster te maken om zo’n teloorgang te voorkomen.”
Trias politica
Hoewel de toestanden in de VS ver weg lijken, zitten ook in het Nederlandse systeem nog te veel koppelingen tussen de politiek en bijvoorbeeld de rechterlijke macht en het Openbaar Ministerie, vindt de van oorsprong Brabantse. “In tijden van fatsoenlijk beleid sta je daar niet bij stil, dan gaat het zoals het gaat. Maar we moeten kritischer worden en de politiek meer loskoppelen van de andere twee machten binnen de trias politica.”
Hoe dat moet gebeuren? Daar heeft Straatman wel concrete ideeën bij. “We moeten bijvoorbeeld kritisch naar de aanwijzingsbevoegdheid van de minister van Justitie en Veiligheid kijken. Het lidmaatschap van de Eerste Kamer zou daarnaast verlengd kunnen worden voor meer stabiliteit op de lange termijn.”
Wetgevingskwaliteit
Dat lidmaatschap van de Eerste Kamer is voor Margreet de Boer geen onbekend terrein: namens GroenLinks zat ze eerst van 2011 tot 2015, en later nogmaals van 2019 tot 2023 in de Senaat. In die jaren zag ze in toenemende mate dat binnenkomende wetgeving lang niet altijd van goede kwaliteit was. “Maar als senator kun je niets meer aanpassen; je kunt alleen ja of nee zeggen.”
Een van de ontwikkelingen die De Boer opvalt en waarover ze zich zorgen maakt, is dat niet alleen de kwaliteit, maar bovendien de rechtsstatelijkheid van wetsvoorstellen aan het afnemen is. “Adviezen van de Raad van State worden steeds vaker niet serieus genomen. Wetsvoorstellen passen in toenemende mate slecht binnen ons bestaande rechtssysteem, of zijn in strijd met Europese regelgeving. Je hoort dan: wij zijn de meerderheid en wij willen dit, dus we gaan het doen. Maar de onderliggende vraag of een voorstel wel in lijn is met grondrechten en verdragen, lijkt steeds minder van belang.”
Stilstand

Die tendens leidt uiteindelijk tot politieke stilstand, constateert Princen. “Je kunt wel zeggen dat je honderdduizend woningen wilt bouwen, maar als je beleid om dat te bereiken in strijd is met bijvoorbeeld stikstofwetgeving, dan loopt het vast.” Dat we in Nederland momenteel te kampen hebben met politieke stilstand, is volgens Princen zonneklaar als je naar de cijfers kijkt. “Afgelopen jaar zijn er 31 wetsvoorstellen ingediend, terwijl dat er normaliter enkele honderden zijn. De Tweede Kamer maakt geen wetten meer en daardoor staan we stil. Ook daarom zijn juristen in de Kamer belangrijk: die voelen de noodzaak om met goede wetgeving te komen.”
Straatman kan zich bij dat laatste volledig aansluiten. Ook zij ziet het als de taak van het steeds kleiner wordende groepje juristen in de Tweede Kamer om het juridische geweten van de wetgever te zijn: “Het beoordelen van inkomende wetsvoorstellen en zelf met goede, nieuwe wetten komen, dat is de basis van het vak. Uiteraard is er in de Kamer een goede mix van achtergronden en vaardigheden nodig, maar de juridische blik is daarbij cruciaal. Praktisch alles wat in de Kamer voorbijkomt, raakt aan juridische aspecten.”
Poten in de klei
Ook De Boer ziet het als haar verantwoordelijkheid om, als ze wordt gekozen, oog te hebben voor de rechtsstatelijkheid, uitvoerbaarheid én menselijkheid van beleid. “Want hoe de overheid omgaat met minderheden, is een goede graadmeter hoe het met de democratische rechtsstaat is gesteld.” Haar ervaring als sociaal advocaat is daarbij cruciaal, zegt ze, en niet alleen vanwege de brede juridische basis. “Als advocaat spreek je continu mensen die te maken hebben met het juridische systeem. Je ziet wat het met ze doet en kunt vanuit hun perspectief denken. Zo ben je getuige van hoe wetgeving in de praktijk uitpakt, en dat is voor een Kamerlid een heel waardevolle toevoeging.”
Voor Straatman was het zelfs een van de redenen om, ondanks dat ze altijd al een politieke carrière ambieerde, eerst de advocatuur in te gaan. “Ik heb heel bewust eerst een vak buiten de politiek beoefend. Eerst met je poten in de klei staan.” Ze hoopt dat die ervaring haar nu helpt om inhoudelijk het verschil te maken. “Want mensen willen, denk ik, dat politiek niet alleen maar gaat om oneliners, moties en de ‘bolletjesterreur’, maar over de inhoud. We moeten minder tegenover elkaar gaan staan en juist meer de verbinding zoeken.”
Verademing
Met de nodige praktijkervaring aan boord nu het verschil maken op inhoud: ook Princen klinkt dat als muziek in de oren. Dat goede samenwerking vanwege de toegenomen polarisatie onmogelijk zou zijn, verwijst hij daarbij naar het rijk der fabelen. “Onlangs was er zes uur lang een commissiedebat over het bestrijden van femicide, zonder dat er camera’s op stonden”, vertelt hij. “Dan zie je dertien van de vijftien fracties (PVV en JA21 waren afwezig, red.) beleefd en voorkomend zoeken naar een effectieve aanpak, met mooie resultaten. Vanaf de publieke tribune vond ik dat een verademing om te zien.”
Meer van zulke debatten, ook in de plenaire zaal? Als het aan Princen ligt, is dat zeker de nabije toekomst. “Ik ben ruim dertig jaar ondernemer geweest en 33 jaar advocaat. Ik heb allerlei problemen voorbij zien komen en opgelost, waarvan een groot deel buiten de rechter om. Ik, en vele juristen met mij, zijn breed georiënteerd in de samenleving. We weten heel goed wat er in het land speelt.”
Wat dan wel nodig is, is dat partijen na de verkiezingen zo snel mogelijk uit de campagnemodus schakelen en aan het werk gaan, betoogt hij tot slot. “Want voortdurend in de campagnestand blijven staan, zoals we de afgelopen jaren zagen, daar knapt de samenleving niet van op.”