Aan de speciaal belegde vergadering in Utrecht konden alleen advocaten deelnemen die zich van tevoren hadden aangemeld. 450 advocaten deden dat, waarvan er uiteindelijk zo’n 230 present waren. De vergaderdatum werd begin november na veel vijven en zessen uiteindelijk vastgelegd op 2 december, nadat een petitie om de vergadering uit te schrijven ruimschoots op het aantal benodigde handtekeningen kon rekenen: zo’n 350 advocaten riepen de NOvA op de vergadering te beleggen, tegenover een minimum van vijftig.
Tijdens de vergadering konden de aanwezige advocaten stemmen over een viertal moties. Daarin werd onder meer opgeroepen om steun en solidariteit uit te spreken met de Palestijnse Orde van Advocaten. Ook was er een motie waarin de NOvA wordt opgeroepen de FBE-verklaring inzake schendingen van het internationaal recht door Israël te onderschrijven, een commissie in te stellen voor onderzoek naar de verantwoordelijkheid van advocaten bij transacties die kunnen bijdragen aan schendingen van internationaal recht, en de sancties van de VS tegen medewerkers van het ICC te veroordelen.
Ruime meerderheden
Alle vier de moties haalden overtuigende meerderheden. In drie van de vier gevallen gebeurde dat zelfs met minimaal een twee derde meerderheid. De motie over steun en solidariteit met Palestijnse advocaten kon op de meeste steun rekenen, met 153 stemmen voor en 59 stemmen tegen. De motie over het instellen van een onderzoekscommissie haalde de kleinste meerderheid, maar kon met 131 stemmen voor en 77 tegen alsnog op royale steun rekenen.
De moties zijn niet bindend, maar leggen de druk wel bij de Algemene Raad van de NOvA om kleur te bekennen en in actie te komen. De NOvA is daar tot op heden zeer terughoudend in geweest, naar eigen zeggen omdat “het innemen van een positie in geopolitieke kwesties, zoals bijvoorbeeld de situatie in Gaza, niet past binnen de reikwijdte van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de NOvA als beroepsorganisatie”.
‘Duidelijke uitspraken’
Of die visie na het duidelijke signaal van 2 december overeind kan blijven, is volgens de actiegroepen echter uiterst twijfelachtig. “Een volgens de Advocatenwet bijeengeroepen landelijke vergadering heeft een viertal zeer duidelijke uitspraken gedaan”, schrijft Advocaten voor Vrede op LinkedIn. “Het is nu aan de Algemene Raad om hieraan adequaat gevolg te geven. Wij van Advocaten voor Vrede en Artikel 37 houden de vinger aan de pols.”
“Wij zijn verheugd met deze uitkomst”, schrijft Artikel 37. “Wij hopen van harte dat er nu concrete stappen worden gezet om de moties uit te voeren. Het was een goed, inhoudelijk debat en er is respectvol naar elkaars standpunten geluisterd.”
Respect
De initiatiefnemers achter de actiegroepen en de ingediende moties zijn begrijpelijkerwijs in hun nopjes met het resultaat. “Respect voor het recht: dat is wat onze beroepsgroep verbindt”, schrijft Minke Gommer, advocaat bij Bureau Brandeis en één van de indieners van de moties, op LinkedIn. “Daarom zijn wij heel blij dat een overgroot deel van de aanwezige advocaten voor onze moties heeft gestemd.”
“In Gaza zijn meer dan 240 van onze collega-advocaten gedood en is vrijwel de gehele juridische infrastructuur met de grond gelijkgemaakt. Wij vinden dat de NOvA haar stem moet laten horen wanneer het internationaal recht onder druk staat. Niet om politiek te bedrijven, maar om trouw te blijven aan het recht en de rechtsstaat. De internationale rechtsorde en de Nederlandse rechtsstaat zijn met elkaar verweven. Advocaten kunnen niet geloofwaardig een beroep doen op internationaal recht als we toestaan dat andere landen dit recht zonder gevolgen schenden.”
