De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) weigert de stukken voor de morgen plaatsvindende vergadering van het College van Afgevaardigden vooraf ter beschikking aan Mr. en het Advocatenblad te stellen. De Orde breekt hiermee met een jarenlang bestaande gewoonte. Volgens directeur Raffi van de Berg van de NOvA gaat het hier om een ‘herijking’ van het publiciteitsbeleid.
Dit besluit is op zijn minst opmerkelijk te noemen en is te beschouwen als een omslag in het denken over openbaarheid binnen de Orde. Hoewel de vergaderingen van het College officieel besloten zijn, werd als sinds mensenheugenis door het Advocatenblad verslag hiervan gedaan. Een aantal jaren geleden doorbrak Mr. dit monopolie en is sindsdien dan ook welkom bij de vergaderingen. Maar steeds vaker komt het voor dat er agendapunten worden behandeld waarbij ofwel de pers niet welkom is, ofwel wordt geacht de pen even neer te leggen. Deze beperking wordt nu verder uitgebreid met de weigering de stukken vooraf ter beschikking te stellen.
Het besluit van de Orde om de stukken niet meer voorafgaand ter beschikking te stellen is in tegenspraak met de teneur naar juist veel grotere openbaarheid die de nieuwe Advocatenwet voorstaat. Als die eenmaal van kracht is, zullen de vergaderingen van het College voor iedereen toegankelijk worden. Volgens Van den Berg is het echter zeker niet vanzelfsprekend dat ook in de nieuwe situatie de stukken vooraf ter beschikking van derden zullen komen: “We zullen vooraf de agenda publiceren, zodat iedereen weet wat er aan de orde komt. Wat verder gaat gebeuren kan ik nu nog niet overzien.”
Van den Berg ontkent dat de maatregel wil voorkomen dat er in de media voorafgaand aan de Collegevergadering wordt gediscussieerd over de inhoud van de stukken: “Ik kan me ook niet herinneren dat dit ooit gebeurd is. Waar het om gaat is dat we zelf actiever willen worden in het naar buiten brengen van zaken die binnen de Orde spelen. En dat we zelf ook meer willen bepalen wanneer dat gaat gebeuren.”
