Kunstmatige intelligentie rukt op in het juridische domein. Maar AI (artificial intelligence) moet wel op een verantwoorde manier worden ingezet, zodat het bijvoorbeeld in overeenstemming is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Daarover heeft de Raad van Europa nu een Handvest opgesteld.
De European Commission for the Efficiency of Justice heeft het Handvest opgesteld, met het idee dat de toepassing van kunstmatige intelligentie kan bijdragen aan het verbeteren van de efficiëntie en kwaliteit in het juridische werkveld. Wel moet AI op een ‘verantwoorde manier’ worden ingezet, zodat het aansluit bij het EVRM en de AVG, de Algemene Verordening Gegevensbescherming. De commissie van de Raad van Europa vindt dat AI een hulpmiddel is in dienst van het algemeen belang en dat het gebruik van AI de rechten van burgers niet mag schenden.
In het Handvest staan regels en principes die bedoeld zijn als een kader voor beleidsmakers, wetgevers en juridische professionals. Deze principes zouden in acht moeten worden genomen als juridische besluiten of data door algoritmes worden verwerkt. Het gaat daarbij om principes als: AI moet in overeenstemming zijn met fundamentele rechten en het mag niet leiden tot discriminatie tussen individuen of groepen. Ook moeten dataverwerkingsmethodes toegankelijk en begrijpelijk zijn. Verder moeten gebruikers worden geïnformeerd. Zo moet aan burgers worden verteld als oplossingen die door AI worden aangedragen bindend zijn.
Het Handvest (European Ethical Charter on the Use of Artificial Intelligence in Judicial Systems and their environment) is niet bindend voor de 53 lidstaten van de Raad van Europa.
