Het CBb is de hoogste rechter op het gebied van economisch bestuursrecht, dat de relatie tussen de overheid en bedrijven regelt. Het behandelt zaken over subsidies, marktregulering, vervoer, meststoffen, dierenwelzijn, voedselkwaliteit, mededinging, accountantsrecht en speciale wetten zoals de telecommunicatie- en mededingingswet. Ook fungeert het als tuchtrechter in hoger beroep. Het CBb telt ongeveer 95 medewerkers (inclusief raadsheren), onder leiding van president Theo Simons, bijgestaan door een juridisch en een niet-juridisch bestuurslid.
Geschiedenis
Het CBb ontstond als de jongste rechtscollege in de jaren vijftig op grond van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie, om gespecialiseerde rechtspraak te bieden op economische en organisatorische terreinen. Beroep was mogelijk op vier gronden: strijd met algemeen verbindende voorschriften, détournement de pouvoir, willekeur en strijd met beginselen van behoorlijk bestuur. In 2015 was er een voorstel om het CBb op te heffen, maar dit werd ingetrokken. In 2018 leidde een toestroom van zaken tot overbelasting, onder andere een te kort aan personeel, waarna maatregelen als het ‘fosfaatproject’ werden genomen om de achterstanden weg te werken. (bron: mr-online.nl). Het gaat inmiddels beter met het CBb, in 2023 behandelde het CBb 2,035 zaken.
Waarom zo onbekend?
Het CBb is weinig bekend omdat het zich richt op specialistische, technische onderwerpen. De zaken zijn complex en voornamelijk relevant voor ondernemers, advocaten en overheden, niet voor de gemiddelde burger. In tegenstelling tot rechtbanken die strafzaken behandelen of de ABRvS, die algemene bestuursrechtzaken doet, zijn de uitspraken van het CBb niet sensationeel of publiekelijk interessant. Een geschil over een frequentievergunning of een mededingingsboete haalt minder snel het nieuws dan een spraakmakende moordzaak. De bekendheid is vaak beperkt tot juristen, beleidsmakers en academici. Al hoewel niet bij iedereen in onze faculteit, het CBb vaak vergeten door docenten. In wetenschappelijke literatuur wordt het CBb wel besproken, maar daarbuiten nauwelijks.
De charme van anonimiteit
Toch denk ik dat er een charme zit in deze anonimiteit. Er is iets in mij die toch gefascineerd is aan een specialistisch instituut dat gewoon zijn werk doet. Terwijl andere rechters in de spotlights staan, werkt het CBb rustig, deskundig en onzichtbaar. Geen camera’s, geen talkshows, alleen droge, technische uitspraken die de economie draaiende houden. Want laten wij eerlijk zijn, wie begrijpt bijvoorbeeld iets van artikel 24 lid 2 van de Telecommunicatiewet of een marktaandelenberekening volgens de SSNIP-test? De raadsheren van het CBb wel. Zij vormen het echte specialisme van het (economisch) bestuursrecht, ver van publieke aandacht, maar onmisbaar.