Mr.

22 / Mr. 2 2020 interview “DE RECHTSPRAAK HEEFT ONVOLDOENDE GELD OM MAAR MENSEN TE BLIJVEN AANNEMEN’ mensen te blijven aannemen. Ook heb- ben we te maken met steeds complexere zaken, waardoor de werkdruk nadruk- kelijker wordt ervaren. Een strafzaak kost nu echt meer tijd. Dat komt door de sterkere positie van slachtoffers – ook in kleinere zaken – maar ook door het feit dat bijvoorbeeld WhatsApp-gesprekken tegenwoordig deel uitmaken van straf- dossiers. Die worden daardoor steeds dikker. Wetgeving wordt complexer, ook Europese en zelfs mondiale wetgeving. Ook cybercrime vergt meer deskundig- heid dan vroeger. Het aantal strafzaken mag dan wel zijn afgenomen, maar de zwaarte ervan is toegenomen. Kleinere zaken worden afgedaan door het Open- baar Ministerie, waardoor de zware za- ken bij ons komen. Het is allemaal min- der huis,- tuin- en keukenwerk. Maar ook de organisatie rond grote zaken – Marengo in Amsterdam, de tramzaak hier in Utrecht, MH17 – neemt heel veel tijd en capaciteit in beslag. Er is gelukkig ook veel geld bijgekomen, maar het is de vraag of dat voldoende is om deze ont- wikkelingen bij te benen. We moeten mensen goed kunnen opleiden, wat be- perkt mogelijk is in een tijd waarin de werkdruk al hoog is. Daarmee kunnen we niet alle achterstanden heel snel weg- werken.” Hoe is de situatie in Utrecht? “Op sommige plekken goed, elders zijn achterstanden. Bij civiel – handel en kanton – kennen we geen achterstanden bij het schrijven van vonnissen, wel lukt het niet altijd om zaken op tijd op zitting te krijgen. Zaken die uit de vonnister- mijn dreigen te lopen hebben we apart in een ‘inloopkamer’ gezet en deze laten we schrijven door een gespecialiseerd groepje mensen, onder leiding van een rechter. Die methode wordt ook lande- lijk toegepast.” U weet zeker dat u door deze drukte ner- gens inboet op kwaliteit? “Ik ben ervan overtuigd dat alle rechters en anderen dat met dezelfde kwaliteit doen. Dat blijkt ook uit de visitatiecom- missie. Het levert wel een spanningsveld op: moeten we niet prioriteiten stellen komt vaker voor dat verdachten zich in de zittingszaal niet goed gedragen. Rech- ters zijn wel wat gewend.” Maar toch, schokkend was het wel. Ons gevoel zegt dat zo’n incident niet zo vaak voorkwam in de tijd van uw vader, die in de jaren negentig president was van de rechtbank Breda en Rotterdam. Dat er toen meer respect was voor het ambt. “Kan zijn. We proberen tegenwoordig in de rechtspraak zichtbaar te zijn als per- soon, we noemen meestal ook onze naam. Dat maakt ons werk menselijker, een goede ontwikkeling. Transparantie is ook: meer uitleg geven, via persrech- ters in beeld, dus niet alleen op papier. Het mondeling vonnis, ook om mensen in de ogen te kunnen kijken en te zeggen waar het op staat. Enige afstand moet je wel bewaren en daarom moet ook de symboliek in stand worden gehouden, zoals de toga. Ik denk dat daarvoor nog steeds respect is. Aan de andere kant: ook in de tijd van mijn vader misdroe- gen verdachten zich soms in de zittings- zaal. En ook toen grepen rechters in. Ik doe het ook nog met regelmaat – ik heb twee zittingen per maand, strafrecht of een kort geding. Ik zeg dan ook: pet af en kauwgom uit je mond.” Ze zegt het gedecideerd, spot niet met me. Dat is ook wat ze van haar vader Johannes Mendlik heeft meegekregen: duidelijk zijn . Zijn werk inspireerde haar om rechten te gaan studeren. Toen ze nog middelbare scholier was vond soms thuis een spoed-kort geding plaats. “Ik mocht de deur openen voor partijen en advocaten, die dan naar de studeerka- mer gingen. Daar mocht ik niet bij zijn, we moesten wel twee uur stil zijn. Ik vond het indrukwekkend hoe mensen hun lot in handen leggen van een rech- ter, in dit geval mijn vader, hij had een belangrijke rol in hoe ze verder konden met hun leven. Zelfs als ze met andere verwachtingen kwamen, kregen ze toch die helderheid. Dat luchtte veel mensen erg op en dat heb ik altijd meegenomen.” Maar haar rechtenkeuze was ook een beetje ‘afstrepen’. Julia Mendlik wilde graag arts worden, maar ja: geen bèta- pakket. Vader Mendlik vond het prima, zegt ze, dat ze rechten ging doen: een studie die een goede basis biedt en waar- mee je maatschappelijk iets relevants kunt doen. Wat heeft u van uw moeder meegekregen? “Gastvrijheid. Een warm thuis. Dat breng ik hier op de rechtbank ook mee. Ik probeer een bijdrage te leveren aan de goede sfeer.” KUNSTENAARS Julia Mendlik komt uit een Hongaars- Nederlandse familie. Haar overgrootva- der was Oszkár Mendlik, kunstschilder van vooral zeetaferelen, die getrouwd was met beeldhouwster Julie Mijnssen – naar wie Julia Mendlik is vernoemd. Dat artistieke heeft zij veel minder, ver- telt ze – in tegenstelling tot haar broer die professioneel beeldhouwer is en haar zus – tevens jurist – die schildert. Haar huis hangt vol met schilderijen van haar overgrootvader – “veel zee, daarom hou ik er van. Ik zeil ook veel”. Julia Mendlik werd advocaat, bedrijfsju- rist, rechter en is nu rechtbankbestuur- der. Ze werd bekend toen ze het Project Doorlooptijden ging leiden. Typerend is een quote uit een wat ouder interview: “We vechten constant tegen de dossier- lawine, zijn als dat jongetje met zijn vin- ger in de dijk.” Dat is niet een citaat van u, maar van uw vader, uit 2000. Toen ging het ook al over werkdruk en doorlooptijden. Waarom worstelen we daar nog steeds mee? “We hebben onvoldoende geld om maar

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=