Mr.

22 / Mr. 1 2021 interview “NATUURLIJK HEB IK OOK ONZIN VERKOCHT IN DE RECHTSZAAL. MET NAME BIJ LEVENSDELICTEN” WIE IS WILLEM JAN AUSMA? Willem Jan Ausma (Leeuwarden, 1968) groeide op in Buitenpost. Na zijn rech - tenstudie in Groningen begon hij in 1995 als strafrechtadvocaat bij Haulus - sy Advocaten in Rotterdam. Een jaar later stapte hij over naar Booij & De Jong Advocaten in Nieuwegein. Met Onno de Jong begon hij in 2001 Ausma De Jong Advocaten in Utrecht. Vanaf 1 maart 2021 gaat het kantoor verder als Ausma Advocaten. Ausma trad op in grote, spraakmaken - de zaken. Zo verdedigde hij bijvoor - beeld de verdachte van de moord op de Utrechtse studente Laura Korsman, de vrijgesproken verdachte van de moord op Vivica Spong en de politie - surveillant die werd veroordeeld voor de moord op Milly Boele in Dordrecht. Ausma maakt deel uit van de Advies - commissie extra uren van de Raad voor Rechtsbijstand en van de Reflec - tiekamer van het Openbaar Ministerie. Willem Jan Ausma woont in Utrecht en heeft twee kinderen. W illem Jan Ausma was zo’n strafrechtadvocaat die er met gestrekt been in ging. Die cliënten aanraadde zich op hun zwijgrecht te beroepen. Die bereid was het Openbaar Ministerie op stang te jagen, altijd op zoek naar dat ene kleine foutje in het dossier, waardoor zijn cliënt vrijuit zou kunnen gaan. En, om alle vooroordelen te bevestigen: hij profileerde zich met dure auto’s, maatpakken en een exclusief horloge, omdat hij zo het imago van de geslaagde advocaat kon uitdragen. Maar toen hij rond zijn vijftigste de ba- lans opmaakte, en zich afvroeg wat voor zin al dat juridische getouwtrek heeft, kwam hij tot de conclusie: heel weinig. “Ik wilde mezelf weer in de spiegel kun- nen aankijken.” Hij volgde een opleiding tot coach, en legt nu meer de nadruk op verzoening en vergeving, op het bij el- kaar brengen van dader en slachtoffer. “Zodat ze allebei verder kunnen met hun leven.” Het is een opmerkelijke omslag voor een advocaat die vijfentwintig jaar lang de beuk erin gooide. “In de opleiding kreeg je van andere advocaten het strijdmodel geleerd”, verklaart hij. “Zo kon je maxi- maal resultaat bereiken. Maar ik kwam er gaandeweg achter dat het resultaat helemaal niet maximaal was. Als er in een zaak een stapel bewijs is, ga je din- gen doen waarvan je diep in hart weet dat ze niet werken, en de uitkomst is vaak een veroordeling conform de eis of hoger. Je wekt in wezen valse ver- wachtingen.” En daar heeft hij geen zin meer in. “Ik heb wel eens een scenario bedacht waar de verdachte mee wegkwam. Vervolgens wilde die verdachte ook nog een schade- vergoeding en ging hij mij onder druk zetten om die schadevergoeding voor te schieten. Ik vroeg me af: ‘moet ik dit nog twintig jaar doen’?” BROODJEAAPVERHAAL In april komt uw boek ‘Wat is waarheid? De eerlijke advocaat’ uit. Daarin schrijft u onder meer: “Ik had geen zin meer om onzin te verkopen in de zittingszaal.” Heeft u ooit onzin verkocht? “Natuurlijk. Met name bij levensdelic- ten. Als er veel bewijs ligt, kom je samen met de verdachte tot een alternatief sce- nario. Zwijgen heeft meestal geen zin, want het levert in de regel een hogere straf op. Ik ben als advocaat opgevoed met het idee dat ik niet hoef te weten wat er is gebeurd. Ik stel de klant vragen over de toedracht en kom dan met een advies: bekennen, zwijgen of met een verklaring komen. Dat laatste is vaak een broodjeaapverhaal, maar omdat de klant het wil ga je erin mee.” Zou u het verhaal Jos B. voor uw rekening hebben genomen? “Op een gegeven moment vroeg een journalist aan een aantal advocaten of ze Jos B. zouden willen verdedigen. Ik was de enige die als voorwaarde stelde dat B. dan met een goed verhaal moest komen. In deze zaak kan dat bijna niet anders zijn dan een bekentenis waar de nabe- staanden iets aan hebben en die ook voor B. zelf opluchting zou geven. Nu laat hij vragen onbeantwoord.” Hoe kwam coaching op uw pad? “Rond mijn vijftigste werd zingeving voor mij belangrijker. Ik ging me afvra- gen of ik het werk zo wilde blijven doen. Ik zie mensen in mijn omgeving vastlo- pen, ook advocaten. Daarom heb ik een coachingsopleiding gevolgd. Ik heb zin- geving gevonden in het helpen van an- deren. Die rol past mij in deze fase van mijn leven beter dan de sprookjesvertel- ler in de zittingszaal. De verdachte heeft daar ook baat bij: die moet als een beter mens terugkeren in de maatschappij. Ik probeer de verdachte op een andere ma- nier te laten denken: niet vanuit boos- heid en egoïsme, maar vanuit de denk- wijze van de ander. Dat is ook goed voor slachtoffers en nabestaanden.” In uw boek schrijft u: “Ik stopte het leed van de slachtoffers weg, maar ergens knaagde het wel.” “Zeker. Je zult maar een kind verliezen door een moord, en dan zit daar een verdachte keihard te ontkennen en zijn advocaat gaat er nog volledig in mee ook. Ik sta open voor een gesprek met de nabestaanden. Dan kunnen er vragen worden beantwoord waar tijdens de be- handeling van de zaak geen gelegenheid voor is. Ik kan het verdriet niet wegne- men, maar het is mooi als nabestaanden op enig moment verder kunnen met hun leven. Die blijven, veelal gesteund door slachtofferadvocaten, boos. Daar hebben ze alleen zichzelf mee.” Een cliënt komt bij u. Wat gebeurt er dan? “Ik ga nu anders in gesprek. Geen mis- verstand: als er gerede twijfel is over de vraag of de verdachte het heeft gedaan, haal ik alles uit de kast om een gerechte- lijke dwaling te voorkomen. Maar als uit het bewijs blijkt dat de verdachte het wel móét hebben gedaan, dan ga ik niet kij-

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=