Mr.

38 / Mr. 2 2021 onderzoek DE EMPIRISTEN LATEN STEEDS Sterk in opkomst: empirisch onderzoek in het recht. Dat levert nieuwe inzichten op en juristen kunnen met meer ver- trouwen spreken over wetenschappelijke rapporten. “Je wordt je meer bewust van bias in juridische redeneringen.” door Michel Knapen beeld Shutterstock/Zenzen H oe het recht in elkaar zit, hoe het zou moeten zijn en hoe het recht wordt toegepast op con- crete gevallen – zo wordt veelal het vak beoefend. Observaties, cijfermatige grootheden en andere em- pirische feiten komen nauwelijks aan bod. Toch tekent zich een kentering af. Er komen steeds meer minors en mas- tervakken waar de empirie nadrukkelijk wordt gedoceerd. Er zijn hoogleraren met een ‘empirische’ leerstoel. Er ver- schijnen boeken over empirie in het recht. En er zijn al complete ‘empirische’ onderzoeksgroepen opgetuigd. Deze aandacht voor rechtsempirie komt niet zozeer van juristen zelf, wel vanuit de overheid. Die is deze tak van sport gaan stimuleren, ook met geld, omdat werd ingezien dat een achterstand dreig- de: andere wetenschappen zijn al veel verder met empirie. Die stimulerings- ronde loopt nu een paar jaar en begint met nieuwe publicaties en leerstoelen vruchten af te werpen. EMPIRIE STIMULEREN Maar echt nieuw is het niet, zegt Nieke Elbers, senior onderzoeker bij de Vrije Universiteit en onderzoeker bij het

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=