Vier notarissen die in de Tweede Wereldoorlog zijn ontslagen, krijgen alsnog eerherstel. Dat eerherstel is verleend door Sander Dekker, minister voor Rechtsbescherming.
De vier notarissen zijn destijds door de bezetter oneervol ontslagen vanwege hun Joodse achtergrond of hun rol in het verzet. Hun nabestaanden willen graag dat het oneervol ontslag in de ontslagbesluiten wordt omgezet naar eervol ontslag. De minister laat weten dat naar de huidige maatstaven de destijds gehanteerde gronden geen aanleiding zijn voor ontslag van notarissen. Volgens Dekker zou een herstel van de ontslagbesluiten een impliciete erkenning van deze besluiten inhouden. Dat vindt Dekker ongewenst. Daarom herstelt hij de ontslagbesluiten niet, maar verleent hij de oud-notarissen eervol ontslag. De notarissen – Jacques Zoest, Sigismund van Lier, Samuel Teixeira de Mattos en C.M. Böthlingk – hebben de oorlog niet overleefd en daarom geen aanspraak kunnen maken op eerherstel.
Eind vorig jaar promoveerde Raymund Schütz op de rol van het notariaat gedurende en net na de Tweede Wereldoorlog. Daarbij onderzocht hij ook de wijze waarop de Duitse bezetter is omgegaan met drie Joodse notarissen die zijn ontslagen en een notaris die vanwege daden van verzet is ontslagen. Aan de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) is verzocht deze notarissen postuum eerherstel te verlenen door hen alsnog eervol te ontslaan. Omdat dit alleen door de minister kan gebeuren heeft het bestuur van de KNB aan Sander Dekker gevraagd dit te doen. Volgens hem is er geen reden te veronderstellen dat de vier notarissen onzorgvuldig hebben gehandeld en de belangen van het notariaat hebben beschaamd. Daarom worden ze alsnog eervol ontslagen.
