De Rekenkamer kwam het probleem tegen bij de jaarlijkse controle van de rijksfinanciën van het ministerie van Justitie en Veiligheid in het kader van Verantwoordingsdag, en heeft er vervolgens onderzoek naar gedaan. Het instituut kwam daarbij 867 strafzaken tegen waarbij de tenaamstelling niet goed is, en sluit niet uit dat er nog meer zaken zijn waarbij dat het geval is. In 141 van die zaken gaat het om ernstige strafbare feiten, zoals zeden- en geweldsmisdrijven.
Mogelijk zijn door de verkeerde tenaamstelling daders onder hun straf uit gekomen, of onschuldige mensen in de cel beland. Of dat daadwerkelijk het geval is kan de Rekenkamer op basis van het onderzoek niet aantonen.
Valse naam
Naamfouten in vonnissen kunnen ontstaan als de politie, het Openbaar Ministerie of een rechter de naam van een verdachte verkeerd spelt en die foutieve naam vervolgens wordt overgenomen in het vonnis. Wat ook gebeurt is dat verdachten bij hun aanhouding een valse naam opgeven, bijvoorbeeld van een onschuldige kennis. Als dat niet tijdig wordt ontdekt komt er een verkeerde naam in een vonnis terecht.
Maatregelen
De problematiek is al meer dan tien jaar bekend op het ministerie van Justitie en Veiligheid, maar heeft nooit de top bereikt. Volgens de Rekenkamer waren de verschillende ministers er niet van op de hoogte. Begin dit jaar heeft de Rekenkamer het probleem aan staatssecretaris Struycken van Rechtsbescherming gemeld. Inmiddels is het ministerie bezig met verbetermaatregelen; Struycken zal de Tweede Kamer eind mei nader informeren.
Gebrekkige informatie slachtoffers
De Rekenkamer heeft meer kritiek op de justitiële keten. Zo kaart het instituut de gebrekkige informatievoorziening aan slachtoffers van misdrijven aan. In een kleine twintig procent van de gevallen worden zij niet adequaat geïnformeerd door het Openbaar Ministerie over het verloop van hun zaak, terwijl zij daar recht op hebben.
Ook noemt de Rekenkamer de trage afhandeling van strafzaken, waardoor burgers lang moeten wachten.
