Op een zonnige dag in Rotterdam tref ik Jan Loorbach en Hamide Semerci aan – beiden hebben in de advocatuur gewerkt, maar hun carrières liepen op verschillende manieren. Aan de ene kant staat Loorbach – nestor in de advocatuur met een jarenlange staat van dienst als voormalig deken van Rotterdam, landelijk deken en partner bij NautaDutilh. Aan de andere kant staat Hamide Semerci die ruim tien jaar lang in Rotterdam een brede algemene praktijk heeft gevoerd. Twaalf jaar geleden spraken zij elkaar voor het eerst, Semerci nog als beginnend advocaat, net voordat zij startte met de Beroepsopleiding. Op dat spannende moment was Jan Loorbach een belangrijk klankbord voor haar.
Jan Loorbach heeft niet alleen in de advocatuur een belangrijke rol gespeeld, maar ook in de sportwereld in de hoedanigheid van Chef de Mission van de Olympische afvaardiging naar de Spelen van Sydney, bestuurder van de basketbalbond, bestuurslid bij NOC*NSF en ten slotte lid van de Raad van Toezicht van de Vechtsport Autoriteit. Als ambassadeur van het aankomende Benefiet Boksevent voor Stichting Voor Sara in Rotterdam gaat Jan Loorbach in gesprek met Hamide Semerci.
Boksen voor het goede doel
Hamide Semerci staat aan het hoofd van een aankomend benefietboksevent voor Stichting Voor Sara. “Het benefietboksevent is niet alleen een sportief of sociaal evenement, maar ook een kans voor advocaten om hun beroep in een bredere maatschappelijke context te ervaren”, vertelt zij.
Het idee ontstond nadat zij stopte met de advocatuur en besloot een ander pad te volgen. Begin dit jaar bezocht zij een van de oudste boksscholen van de Verenigde Staten in New York, opgericht in 1937: Gleason’s Gym. ‘’Daar trainden grootheden als Mike Tyson, Muhammad Ali en ook onze Nederlandse helden Regilio Tuur, Arnold Vanderlyde, Don Diego Poeder en Lucia Rijker. Ik sprak met de eigenaar van de gym en een vrouwelijke professionele bokser. Zij vertelden dat het in de Verenigde Staten heel normaal is om bokswedstrijden voor het goede doel te organiseren. Zo was er een event waarbij officieren van justitie en advocaten samen de ring instapten en daarmee 1,5 miljoen dollar hadden opgehaald voor het goede doel. Dat heeft mij geïnspireerd.’’
Daarmee begon een wens om een soortgelijk event te organiseren in Nederland. Die wens werd sterker. ‘’Toen ik vorig jaar op uitnodiging van de Nederlandse Boksbond de NK in Den Haag bijwoonde, wist ik het zeker: ik wil ook een boksevent organiseren in Nederland. Maar dan wel op mijn manier: persoonlijk, stijlvol en met maatschappelijk impact. Geen commercieel spektakel, maar kleinschalig en betekenisvol. En uiteraard met lekker eten, want dat heb ik op elk boksevent dat ik tot nu toe heb bezocht gemist.’’
De locatie werd snel gevonden: de Grote Kerk in Den Haag. Semerci sprak met verschillende goede doelen en koos uiteindelijk voor Stichting voor Sara, een stichting die zich inzet voor kinderen met een zeldzame spierziekte. Haar doel: €100.000 ophalen om onderzoek naar de zeldzame spierziekte Lama2-MD mogelijk te maken en hopelijk een stap dichter bij genezing te komen. Toen Sara werd geboren, gaven artsen haar weinig hoop. Dankzij wetenschappelijk onderzoek en de ontdekking van het gen door een Turkse arts is er inmiddels wél hoop. ‘’Hoe bijzonder zou het zijn als wij met dit event bijdragen aan meer onderzoek met de hoop op genezing?’’
Logische keuze
‘’Ik was in het gezin duidelijk de alfa’’, vertelt Jan Loorbach. ‘’Mijn vader was advocaat, mijn moeder had medicijnen gestudeerd. Mijn broer was een echte bèta. Er was ook een duidelijke verdeling binnen het gezien: ‘Hij doet exacte vakken en jij doet dat niet’. Het was dus duidelijk dat ik niet de exacte kant opging. Dan is het vaak zo dat je voor rechten kiest als je geen overtuiging hebt voor iets anders. Een taal kiezen kun je over nadenken, of geschiedenis, maar daar had ik niet zo’n drive voor. Dus dan bleef ik een beetje kiezen voor het algemene, en dat kwam overeen met wat mijn vader deed.’’
Dat zijn vader een rol heeft gespeeld in zijn pad naar de advocatuur moge duidelijk zijn. Het was wel een andere tijd in de advocatuur, blijkt uit zijn verhaal. ‘’Mijn vader was in 1947 advocaat geworden. Wat ik er vooral van herinner is dat het een heel gemengde praktijk was. Ik weet dat hij echt schrijnende zaken deed en die waren toen soms ook al heel erg emotioneel. Toen hij overleed bleek dat hij van zaken die hem aanspraken nog dossiers thuis had. Dat ging over koeien met gebreken bijvoorbeeld. In zijn eerste jaren als advocaat heeft hij ook bijstand verleend aan aangeklaagde partijen die in de oorlog fout waren geweest voor een bijzonder tribunaal. Hij heeft in het begin van zijn praktijk meegebouwd op die zaken. Dat was eigenlijk allemaal op basis van toevoegingen. Dat was ongetwijfeld geen vetpot voor hem, maar ik herinner me wel een onbezorgde jeugd.’’
‘’Voor mij liep het pad heel anders’’, vervolgt Hamide Semerci. ‘’Ik ben de eerste advocaat in mijn familie – ik moest daardoor alles zelf ontdekken. Ik herinner me nog hoe trots mijn vader was toen ik werd beëdigd. Hij zat vooraan in de rechtszaal en wilde natuurlijk geen moment missen. Op het moment dat er een foto gemaakt kon worden, kwamen al mijn familieleden – mijn broer, zus en schoonzus – bij elkaar. Dat liet zien hoe trots mijn familie op mij was. Uiteindelijk maakte dat me alleen maar blij. Alles wat daarna volgde – het opbouwen van mijn eigen praktijk, acquisitie, en het volgen én zelf bekostigen van de beroepsopleiding – dat heb ik volledig op eigen kracht gedaan. Dat heeft mij gevormd en mij geleerd altijd door te zetten, ook wanneer het zwaar werd.’’
Dat de advocatuur in de loop van de decennia veranderd is, moge duidelijk zijn. De klassieke eenpitter is uit het advocatuurlijke beeld verdwenen, er zijn meerdere middelgrote kantoren gefuseerd met elkaar, het aantal advocaten in het land is zeer sterk gestegen en de sociale advocatuur is uitgedund. ‘’De sociale advocatuur moet echt een beter inkomen hebben. Kantoren zouden moeten worden gesteund om een langetermijnbeleid te ontwikkelen, waardoor jongeren in zo’n kantoor durven te stappen om daar carrière te maken. Dan krijgt het kantoor ook de financiële ruimte om met jongeren te werken die nog niet zoveel opleveren’’, vertelt Jan Loorbach.
Semerci benadrukt de opvatting van Loorbach dat de sociale advocatuur een beter inkomen moet hebben. ‘’Inmiddels is er wel al het een en ander veranderd in het puntensysteem van de toevoegingen, maar daar zou naar mijn mening beter naar gekeken moeten worden. Heel vaak doen advocaten extra werk waar ze gewoonweg niet voor betaald krijgen, of ze krijgen een vast aantal punten dat totaal niet in verhouding staat tot de tijd die je erin moet steken. Denk bijvoorbeeld aan politieverhoren: die kunnen soms urenlang duren, maar daar staat slechts een beperkt aantal punten tegenover.’’
Achteraf bezien
Tussen 1995 en 1998 was Jan Loorbach lokaal deken in Rotterdam. In de jaren daarna heeft hij zich gespecialiseerd in tuchtzaken in de advocatuur. ‘’Maar ook wel ruzies tussen advocaten binnen advocatenkantoren. Daarvoor had ik een algemene praktijk met veel arbeidsrecht en ook vrij veel zaken in de medische wereld. Dat waren vaak contractuele conflicten tussen ziekenhuizen en maatschappen óf binnen maatschappen. Of aansprakelijkheidskwesties of medische tuchtzaken. Die heb ik ook vrij veel gedaan.’’
Zijn er lessen die jullie kunnen delen uit jullie tijd als advocaat?
Jan Loorbach: ‘’Als je een fout maakt, wees dan zo snel mogelijk eerlijk tegenover je cliënt.’’
Hamide Semerci: ‘’Het aanbieden van excuses is iets waar veel mensen moeite mee hebben, terwijl het zoveel verschil kan maken in het oplossen van een conflict en in het verder gaan.’’
Terugdenkend aan zijn tijd als beginnend advocaat, herinnert Loorbach nog een geval waarin hij zelf – bijna – een fout beging. ‘’Ik zat rustig te werken en er kwam een telefoontje van de receptie: ‘Jan, we zijn op zoek naar een advocaat die nu even kan praten met een meneer die hier in de wachtkamer zit – een Engelsman of een Amerikaan met een beetje een raar verhaal’. Toen was dat een Amerikaanse advocaat en die was naar Nederland gekomen omdat hij een cliënt had wiens man in een verkeersongeluk was omgekomen. Het was toen een beroemd geval, met een plotselinge mistbank in de buurt van Breda, waarop er dertig auto’s op elkaar klapten. Die Amerikaan vroeg: ‘Ik ben hier om de schade te verhalen. Kun je dat voor mij doen?’. We spraken af dat ik dat zou doen.’’
Er werd vervolgens afgesproken om op basis van no cure, no pay te werken. ‘’Ik had op dat moment moeten weten dat dat in Nederland niet mocht. Dat heb ik naderhand heel goed geweten, maar ik was toen nog een tweedejaars advocaat. De volgende dag, toen ik erover sprak, toen wisten we dat dat niet mocht. Toch maar zo. Ik weet niet eens of ik toen met een deken heb besproken. In ieder geval is het zo afgelopen. Die zaak heeft geleid tot een schade-uitkering met een percentage voor mij. Wat vrij precies klopte met de uren die ik had bijgehouden, dus ik was een soort van door de gong gered. Anders had ik het anders opgelost. Maar dat staat me dus nog bij uit die tijd, als een gevalletje van argeloosheid en niet goed ingelezen zijn. En dan opeens overvallen worden met iets waar je ad hoc moet beslissen.’’
Hamide Semerci herinnert zich nog een uitspraak van haar patroon: ‘Als je lang genoeg in het vak zit, krijg je vroeg of laat te maken met een klacht’. In haar tienjarige advocatuurlijke loopbaan heeft zij één keer een klacht gekregen van de cliënt van de wederpartij. ‘’De klacht was ongegrond, maar het had wel veel impact op mij. Gelukkig liet ik mij bijstaan door een ervaren advocaat die gespecialiseerd was in klachtenprocedures tegen advocaten. Mijn advies is om je in zulke gevallen te laten verdedigen door een andere advocaat, omdat een klacht emotioneel veel met je kan doen. Het is dan fijn om een collega van een afstandje mee te laten kijken, die objectief kan adviseren en je helpt om de juiste keuzes te maken zonder dat emoties het proces beïnvloeden. Ik ken genoeg collega’s die zich niet laten bijstaan in zulke gevallen, maar ik kan uit ervaring zeggen dat het een groot verschil maakt.’’
Doorzetten buiten de rechtszaal
Jan Loorbach combineerde zijn beginjaren als advocaat ook als professioneel basketballer – een combinatie die toen nog kon, geeft hij toe. ‘’De advocatencultuur is natuurlijk veeleisender geworden, net zoals het basketbal. Ik trainde drie keer per week en had elke zaterdagavond een wedstrijd. Ik begon pas met basketbal toen ik ging studeren, want in mijn woonplaats werd niet gebasketbald. Ik had wel veel gehockeyd en getennist, dus ik had al wat sport gedaan. Vanaf het sportseizoen 1970-1971 heb ik zeven jaar lang met Rotterdam-Zuid in de Eredivisie gespeeld, waarvan twee jaar ook in de Europa Cup.’’
In het leven van Hamide Semerci is sport altijd een rode draad geweest. Elk jaar zet zij zich in voor het goede doel. Zij heeft eerder samen met 400 vrijwilligers de Cormet de Roselend – een etappe uit de Tour de France – beklommen om geld in te zamelen voor CliniClowns. Tijdens een reis in Madrid ontdekte zij het boksen: de fietshelm werd ingeruild voor de bokshandschoenen. ‘’Het boksen doet me denken aan de advocatuur. De discipline, de focus en het doorzetten – wat een indrukwekkende sport. Helaas kleeft er in Nederland nog steeds een negatief imago aan het boksen, terwijl het een prachtige olympische sport is.’’
Van 2017 tot en met 2023 was Jan Loorbach ook lid van de Raad van Toezicht van de Nederlandse Vechtsportautoriteit. De vechtsport heeft in Nederland een lange geschiedenis. Het kickboksen – zoals wij dat kennen in Europa – kent grotendeels zijn oorsprong in Nederland, met Thom Harinck en Jan Plas uit Amsterdam als grondleggers van het kickboksen. Ook in het boksen kent Nederland prominente atleten, zoals Arnold Vanderlyde, Regilio Tuur, Orhan Delibas en Rudy Koopmans. ‘’De Vechtsport Autoriteit is ontstaan met veel directe ondersteuning van Eberhard van der Laan. Dat heeft toen ook wel gewerkt met het opstellen van criteria en ondersteuning van vergunningsvoorwaarden voor vechtsportscholen in de steden. Dat was ook iets waar Van der Laan een goed oog op had: hij zag namelijk dat die vechtsporten – die zich concentreerden op de binnensteden – kwetsbare kinderen en jongeren van de straat haalt.’’
Als éminence grise binnen de advocatuur heeft Jan Loorbach ruim vijftig jaar ervaring. Hoe kijkt hij terug op al die jaren? ‘’Ik heb natuurlijk veel meer dingen buiten de advocatuur gedaan dan de meesten van mijn soortgenoten. Zou ik een betere advocaat zijn geweest als ik meer tijd had besteed aan het bijhouden van mijn juridische competentie? Mijn conclusie is eigenlijk dat ik heel tevreden ben en dat het ook behulpzaam is geweest dat ik in een andere wereld heb rondgelopen. Het heeft mij ook geleerd beter te kijken naar hoe je je vak moet relativeren – dat het niet iets is wat je boven alles verheft.’’
Diezelfde filosofie van balans en strategie ziet Loorbach terug in het boksen, een sport die hij bewondert: ‘Boksen is the noble art of self defence en de advocatuur the noble art of defending others. En in beide gevallen kan de aanval de beste verdediging zijn; voldoende gelijkenis om het gala inspirerend voor advocaten te laten zijn.’’
Meer weten over Stichting voor Sara? Klik hier.
