De Inspectie constateerde in de afgelopen periode meermaals dat de kwaliteit van de jeugdbescherming en -reclassering van JB Noord ‘voor het grootste deel niet aan de eisen’ voldoet, zo valt te lezen in een persbericht van de toezichthouder. Tot die conclusie kwamen diverse rechters van de rechtbank Noord-Nederland in de voorbije periode ook al, wat leidde tot meerdere zeer kritische vonnissen waarin JB Noord er niet bepaald zonder kleerscheuren vanaf kwam.
Die vonnissen waren volgens JB Noord echter ‘veel te kritisch’ en zelfs reden voor een formele klacht aan het adres van de rechtbank, zo berichtte het Dagblad van het Noorden vorige week. Naar aanleiding van die klacht vond een tweetal gesprekken tussen de rechtbanktop en de directie van JB Noord plaats – een privilege dat op zijn beurt weer op veel onbegrip en verbazing onder rechtbankmedewerkers, juristen en andere betrokkenen stuitte.
Statement
Naar aanleiding van de ontstane commotie voelde de rechtbank Noord-Nederland zich vorige week geroepen een statement de deur uit te doen over de gang van zaken. Daarin wordt het eerste gesprek tussen JB Noord en de rechtbanktop gekarakteriseerd als een ‘kennismakingsgesprek’. Het tweede gesprek, dat eind juni heeft plaatsgevonden, zou een regulier onderdeel zijn van de procedure conform de klachtenregeling van de rechtbank.
Naar aanleiding van de gesprekken heeft JB Noord de ingediende klacht overigens weer ingetrokken. Er zou met de rechtbank bovendien op geen enkel moment over vonnissen of inhoudelijke zaken zijn gesproken. “De rechtbank voert, net als andere gerechten, vaker overleg met externe organisaties. In het belang van transparantie wordt bij dergelijke gesprekken, indien passend, een vertegenwoordiger van de advocatuur uitgenodigd. Dat is ook hier gebeurd. Het gesprek ging niet over individuele zaken of rechters.”
Daarmee leek de kous eind vorige week af.
Toezicht
Het besluit van de Inspectie om JB Noord onder verscherpt toezicht te plaatsen, voegt nu echter toch weer een luid slotakkoord toe aan de gehele situatie. Dat besluit komt naar eigen zeggen voort uit onderzoeken die in maart 2025 zijn uitgevoerd: dezelfde maand dat JB Noord voor het eerst negatief in het nieuws kwam wegens door rechters uitgesproken zorgen over de werkwijze van de instantie. Niet lang daarna – tussen medio maart en begin juni – ging JB Noord over tot het indienen van de formele klacht.
JB Noord krijgt nu zeven maanden de tijd om orde op zaken te stellen. In januari 2026 moeten de noodzakelijke verbeteringen zijn doorgevoerd. In de tussentijd voert de Inspectie aangekondigde én onaangekondigde controles uit en moet er over de voortgang worden gerapporteerd. De eerder door diverse kinderrechters uitgesproken zorgen blijken dus wel degelijk gegrond te zijn geweest.
