Een notaris mag niet langer met ‘zijn’ kandidaat-notaris afspreken dat hij de kosten van de beroepsopleiding – die door het kantoor worden betaald – na diens ontslag moet terugbetalen. Tot voor kort kon dat nog wel.
Kandidaat-notarissen volgen aan het begin van hun carrière de wettelijk verplichte, driejarige beroepsopleiding. De kosten van de totale beroepsopleiding bedragen ruim tienduizend euro. Die worden betaald door het kantoor waar de kandidaat-notaris ten tijde van het volgen van de beroepsopleiding werkt.
“Op grond van de oude regeling was het mogelijk om overeen te komen dat bij vertrek van een kandidaat-notaris deze kosten dienden te worden terugbetaald”, zegt Jef Oomen, voorzitter van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB). “Oók in het geval van onvrijwillig vertrek – dus ontslag – kon de kandidaat-notaris met een aanzienlijke studieschuld worden opgezadeld.”
Niet meer dan deze tijd oordeelde de KNB: deze regeling bevordert niet de aantrekkelijkheid van het werk van de kandidaat-notaris en zeker nu er een tekort is aan beginnende kandidaat-notarissen. Daarom is de regeling aangepast: het notariskantoor dat de kosten van de beroepsopleiding betaalt, mag alleen met de kandidaat-notaris afspreken dat hij deze kosten terugbetaalt als de kandidaat-notaris vrijwillig vertrekt. Dat moet dan vooraf met de werkgever schriftelijk zijn overeengekomen.
Volgens Oomen zijn er ‘geen harde cijfers’ te geven over hoe vaak tot voor kort ontslagen kandidaat-notarissen hun studiegeld moesten terugbetalen. “De crisis met relatief veel bijbehorende gedwongen ontslagen – waarbij ongetwijfeld ook in een aantal gevallen om terugbetaling is verzocht – ligt gelukkig alweer geruime tijd achter ons”, reageert Oomen. Wel druppelt er volgens de KNB ‘incidenteel’ nog wel eens een klacht over de terugbetaling binnen. “Maar met de aanpassing van de verordening is dat nu zo goed als voorkomen.”
De Verordening tot wijziging van de Verordening opleiding kandidaat-notarissen werd 24 juli in de Staatcourant gepubliceerd. De Verordening is in juni vastgesteld door de ledenraad van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) en is inmiddels in werking getreden.
