De Juridische Faculteitsvereniging Grotius uit Leiden heeft de Koninklijke Erepenning gekregen. De studievereniging, die is verbonden aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden, kreeg de penning uit handen van burgemeester Lenferink bij de viering van het 100-jarig bestaan, tijdens een galadiner in slot Loevestein.
Oriëntatie
De J.F.V. Grotius is met haar 8000 leden de grootste en meest vooraanstaande faculteitsvereniging van de Universiteit van Leiden. De vereniging heeft drie doelen: het bevorderen van de juridische en algemene ontwikkeling van haar leden, het ondersteunen van haar leden bij de oriëntatie op hun toekomstige maatschappelijke positie en het stimuleren van de onderlinge maatschappelijke positie. Volgens Lenferink heeft de vereniging zich de afgelopen honderd jaar uitstekend van haar taken gekweten.
Belangrijke schakel
De studievereniging Grotius is niet alleen een uitstekende aanvulling op de bestaande gezelligheidsverenigingen voor studenten, maar biedt ook een waardevol alternatief voor studenten die om uiteenlopende reden geen lid willen worden van een gezelligheidsvereniging. Het bestuur van de vereniging werkt nauw samen met het bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Zo vormt de vereniging een belangrijke schakel tussen het faculteitsbestuur en de studenten.
Hugo de Groot
De Juridische Faculteitsvereniging Grotius is vernoemd naar de beroemde Nederlandse rechtsgeleerde Hugo de Groot die alom wordt beschouwd als één van de grondleggers van het Volkenrecht en het Internationaal Recht. In 1619 werd Hugo de Groot door Prins Maurits gevangen gezet in slot Loevestein.
Respect en waardering
De Koninklijke Erepenning is een ereteken dat kan worden verleend aan verenigingen, stichtingen of instellingen en aan sportverenigingen. Het symboliseert het respect en de waardering die de Koning heeft voor de bijzondere verdiensten van de (sport)vereniging. Alleen de Koning kan de Erepenning toekennen, welke strikt op naam van de ontvangende instantie is. De begiftigde vereniging heeft het recht op briefpapier of gedrukte stukken van de onderscheiding in woord en/of beeld melding te maken.
