Rechters leggen lagere gevangenisstraffen op voor mensenhandel. Dat blijkt uit de Monitor mensenhandel van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen.
De gemiddelde opgelegde onvoorwaardelijke celstraf daalde van gemiddeld ruim twee jaar in de jaren 2011-2013 naar anderhalf jaar in 2015. De Nationaal Rapporteur noemt dat opvallend, want de wetgever heeft het wettelijke strafmaximum sinds 2009 twee keer fors verhoogd om de ernst van het delict mensenhandel te benadrukken.
Van 2011 tot en met 2015 zijn er 1.332 mensenhandelzaken bij het Openbaar Ministerie binnengekomen. In 2015 zijn 23 procent minder van dergelijke zaken ingeschreven bij het OM dan het jaar ervoor. Een mogelijke verklaring voor de afname is volgens Nationaal Rapporteur Corinne Dettmeijer dat de politie minder opsporingsonderzoeken naar mensenhandel doet, vanwege verminderde capaciteit. “Dat er bij de politie problemen zijn die resulteren in minder aandacht voor mensenhandel bleek ook uit de cijfers over slachtoffers. Het is dan ook goed dat de minister van Veiligheid en Justitie op Prinsjesdag bekendmaakte dat de aanpak van mensenhandel wordt geïntensiveerd.”
Er was in 2015 een grote toename van het aantal technische sepots: van gemiddeld 20 procent (2011 tot en met 2014) naar 30 procent (2015). Een technisch sepot betekent over het algemeen dat er onvoldoende bewijs is. Ook wordt het aandeel van vrijspraken groter. In 2014 leidde één op de zes zaken tot vrijspraak, in 2015 is dat nog maar één op de drie.
