De proef met resultaatsafhankelijke beloning voor letselschadeadvocaten wordt met vijf jaar verlengd. Het College van Afgevaardigden van Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) is akkoord gegaan met het voorstel van de Algemene Raad.
Het experiment, dat loopt sinds 1 januari 2014, is bedoeld om de toegang tot het recht te verbeteren van slachtoffers van letsel- en overlijdensschade die geen recht hebben op een toevoeging, maar ook niet voldoende geld hebben om zelf een advocaat te betalen.
Geen tuchtzaken
Uit onderzoek door de NOvA blijkt dat advocaten, naast twee grote zaken, in vijf jaar 85 zaken hebben aangenomen op basis van resultaatsafhankelijke beloning. Het gaat om 49 advocaten. Jaarlijks worden er duizenden zaken gestart op het gebied van letsel- en overlijdensschade. De dekens hebben geen klachten binnengekregen over de proef en er zijn ook geen tuchtzaken over bekend.
De advocaten kunnen kiezen voor twee betaalmodellen. Model A is het meest populair. De advocaat declareert, als hij wint, een met maximaal met 100 procent verhoogd uurtarief tot een maximum van 25 procent van de opbrengst. Bij verlies brengt de advocaat niets in rekening, maar de cliënt betaalt alle buitengerechtelijke kosten.
Risicovol
In model B declareert de advocaat, als hij wint, een met maximaal met 150 procent verhoogd uurtarief tot een maximum van 35 procent van de opbrengst. Bij verlies krijgt de advocaat niets. Bij winst draagt de benadeelde alle kosten, bij verlies draait de advocaat daar voor op. Advocaten vinden model B in het algemeen te risicovol.
Hoewel de proef betrekkelijk weinig zaken omvat, concluderen de onderzoekers dat het doel van de regeling ‘in zekere mate’ is bereikt. Ze tekenen daarbij aan dat de periode van vijf jaar erg kort is om te beoordelen of de behandeling van de zaken naar wens verloopt, zeker omdat het vaak om langdurige zaken gaat. De onderzoekers adviseren onder meer om meer bekendheid te geven aan de regeling.
