“Overwegende dat de toegang tot de rechter en de rechtshulp een grondrecht is en een fundamenteel onderdeel van de democratische rechtsstaat…” Zo begon de eerste motie van Michiel van Nispen op 2 april 2014, waarin hij de regering verzocht af te zien van bezuinigingen op de gefinancierde rechtsbijstand. Er zouden nog vele moties, vragen en initiatiefwetten volgen: onder meer over de eigen bijdrage van de rechtzoekenden, de hoogte van de vergoedingen voor sociaal advocaten en het sociaal notariaat.
Van Nispen was geen onbeschreven blad toen hij in de Kamer kwam. Hij leerde het politieke handwerk van SP-Kamerlid en voormalig sociaal advocaat Jan de Wit, van wie hij zeven jaar beleidsmedewerker was. “Een icoon, geweldig jurist en Kamerlid, ik heb veel van hem geleerd.”
Zorgwekkend
Heeft u bereikt wat wilde bereiken voor de toegang tot het recht?
“Het eerlijke antwoord is nee. De staat van de sociale advocatuur is zorgwekkend. De hoogte van de griffierechten is nog steeds een belemmering voor sommige mensen. Maar: omdat ik mezelf niet graag op de borst klop, herhaal ik wat veel mensen uit de advocatuur en de rechtspraak tegen me zeggen. Namelijk dat de SP voortdurend aandacht heeft gevraagd voor de toegang tot het recht, er ook aan heeft bijgedragen dat er commissies Van der Meer I en II (die concludeerden dat de sociaal advocaten worden onderbetaald) zijn geweest, debatten werden gevoerd, de druk erop is gehouden.”
We zagen veel commissies: Wolfsen, Barkhuysen, Van der Meer I en II. Er werd meer energie gestoken in onderzoek dan in oplossingen.
“Klopt. Je hoeft niet vier keer op rij hetzelfde te laten onderzoeken. De commissies waren voor VVD-bestuurders redenen om niet te doen wat nodig was. Want het mag allemaal niet te veel geld kosten. Maar het kost helemaal niet veel geld, het levert vaak juist geld op. Goede rechtshulp aan het begin kan escalatie van een conflict voorkomen. Dat buren elkaar de hersens niet inslaan, dat kinderen niet uit huis worden geplaatst.”
Ministers willen het aantal procedures tussen de overheid en burgers verminderen. Wat kwam ervan terecht?
“Niet voldoende. Ik ken wel experimenten waarin ambtenaren de telefoon pakken in plaats van een bezwaar zomaar af te wijzen. Maar ik zie nog steeds een overheid die blijft doorprocederen, zelfs tegen burgers die al in het gelijk zijn gesteld. Sander Dekker beloofde een betere overheid, maar dat moet je laten zien door procedures te vereenvoudigen, en de cultuur te veranderen bij uitvoeringsorganisaties en bestuursorganen. Maar Dekker wilde het geld dat vrijkomt door minder te procederen gebruiken om de sociale advocatuur versterken. Dat is de omgekeerde volgorde.”
Liefdadigheid
Verschillende ministers hebben een beroep gedaan op commerciële kantoren om de sociale advocatuur te helpen. Die kantoren zeggen dat ze dat al doen: samenwerking met sociaal advocatenkantoren, pro deo werk, faciliteiten ter beschikking stellen.
“Ik vind het prima dat commerciële kantoren bibliotheken ter beschikking stellen of op andere wijze helpen. Maar bepaalde zaken van sociale advocaten zijn specialismes. Je kunt niet de ene dag adviseren over vennootschapsstructuren en de volgende dag een socialezekerheidszaak doen. Ik wil dat de overheid zelf betaalt voor rechtsbijstand, die volgens de Grondwet een overheidstaak is. Dat moeten we niet laten afhangen van de liefdadigheid van grote kantoren.”
Bent u optimistisch over de sociale advocatuur?
“Niet zo. Als ik zie hoe hard we de afgelopen jaar hebben moeten knokken om het onderwerp op de agenda te houden…daar heb ik me soms alleen in gevoeld. Het staat niet op het netvlies, zeker niet van rechtse partijen. Ik zie aan de andere kant jonge idealisten die interesse hebben voor dit prachtige vak. Maar dat gaat niet vanzelf. Als de overheid de omstandigheden niet creëert, gaan veel mensen die keuze niet maken. Het kan nog goed komen, maar daarvoor is veel werk aan de winkel.”
Huizen van het Recht
Wat beschouwt u als uw grootste succes?
“Dan noem ik toch ons plan voor de Huizen van het Recht. Dat is een laagdrempelige voorziening in buurthuizen en bibliotheken waar mensen hulp krijgen voor hun problemen. Er wordt samengewerkt met het Juridisch Loket, de sociale advocatuur, maatschappelijk werk, schuldhulpverlening en meer partijen. We zijn lang bezig geweest om dat van de grond te krijgen, en in Heerlen en Breda is er nu zo’n Huis van het Recht. Een kwartiermaker zoekt uit hoe we dit landelijk kunnen uitrollen. Voor dit soort dingen ben ik de politiek in gegaan.”
En uw grootste teleurstelling?
“De staat van de rechtsstaat en het gemak waarmee vooral rechtse partijen grondrechten bij het grof vuil zetten, zie bijvoorbeeld het strafbaar stellen van Antifa en de plannen voor noodwetten. Staatsnoodrecht inschakelen omdat het aantal asielzoekers te groot zou zijn? Even zo de democratie uitschakelen? Dat was een paar jaar geleden toch ondenkbaar? Mijn teleurstelling bestaat eruit dat ik dat ik met andere partijen en maatschappelijke krachten niet heb weten te voorkomen. Uiteindelijk is het staatsnoodrecht niet ingeroepen, maar het scheelde niet veel.”
De splitsing van de Raad van State, waar u voor pleitte, gaat niet door.
“Ja jammer. De Raad van State is zowel hoogste adviseur van de regering en de hoogste rechter in het bestuursrecht. Die twee rollen zijn principieel niet verenigbaar. Het is staatsrechtelijk zuiverder om de bestuursrechtspraak onder te brengen bij de rechterlijke macht, bijvoorbeeld bij een gespecialiseerd gerechtshof. Ik zit al sinds 2007 bij debatten over dit onderwerp, het staat ook vaak in regeerakkoorden. De parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening heeft het aanbevolen, en toch komt het er niet van. Recent is het budget daarvoor weer wegbezuinigd. Kans verkeken, zonde.”
Onzalige plannen
Voor welke bewindspersonen heeft u waardering?
“Ik heb waardering voor iedereen die op die zware post zit. En ik heb iets meer waardering voor mensen bij wie de rechtsstaat in goede handen is. Dan noem ik Teun Struycken, Ferd Grapperhaus en Franc Weerwind. Bij mensen als Fred Teeven en Sander Dekker had ik dat gevoel veel minder. Sander Dekker vanwege zijn onzalige plannen met de rechtsbijstand, en zijn weigering om de aanbevelingen van de Commissie Van der Meer I uit te voeren. En Fred Teeven heeft zoveel gedaan waar we tot de dag van vandaag last van hebben. Zoals het sluiten van meer dan twintig gevangenissen en het openen van de online kansspelmarkt.”
Bent u tevreden met wat u heeft bereikt voor het sociaal notariaat?
“Voor ons plan was veel enthousiasme, ook bij het notariaat zelf. Die willen ermee aan de slag, alleen zit het nu vast op budget wat het ministerie er nog niet voor wil vrijmaken. Er wordt wel gekeken naar proeven in regio’s. Dat is een eerste stap, laten we dat enthousiasme vasthouden. Toegang tot het recht is niet alleen procederen bij de rechtbank maar ook dat je naar de notaris kunt om problemen te voorkomen. Notaris Yvonne Vleeshouwers doet dit al, fantastisch. Maar eigenlijk kunnen we niet van notarissen vragen om een dagdeel in de week gratis mensen te helpen. Dat vragen we toch ook niet van accountants of journalisten?”
Derde staatsmacht
De Rechtspraak lijdt nog steeds door de bezuinigingen, met lange doorlooptijden als gevolg.
“De politiek is daar niet zorgvuldig mee omgegaan. De ministers Opstelten en Dekker zagen de Rechtspraak niet als derde staatsmacht, maar als een willekeurige uitvoeringsorganisatie waar je wel even de kaasschaaf overheen kon halen. Zo kan je en mag je niet omgaan met de onafhankelijke staatsmacht. Vandaar in 2026 mijn initiatiefwet dat de Rechtspraak een aparte begroting zou moeten krijgen. De initiatiefwet heeft het toen niet gehaald, maar er is recent een motie van mij aangenomen die de regering oproept om dit te regelen. Er is nu een Kamermeerderheid voor.”
Hoogleraar Jonathan Soeharno stelt in zijn publicatie ‘Constitutionele waarborgen’ dat de onafhankelijkheid van rechtspraak boterzacht is. De minister kan zijn stempel drukken door benoemingen.
“Samen met Maarten Groothuizen (D66) heb ik in 2019 voorgesteld dat rechters hun eigen bestuurders kiezen, en de gerechtsbestuurders benoemen dan de leden van de Raad voor de rechtspraak. Dat voorstel heeft het toen niet gehaald. Maar D66 SP, CDA en GroenLinks/PvdA zijn nu wel degelijk geïnteresseerd in de voorstellen van Soeharno. Het zou goed zijn als die het op het bordje van de minister komen.”
Actueel is de hervorming van het toezicht op de advocatuur. Hoe groot mag de invloed van de advocatuur op het eigen toezicht zijn?
“Ik vind dat een ingewikkeld onderwerp. Aan de ene kant wil je niet dat de slager zijn eigen vlees keurt. Aan de andere kant wil je ook niet dat de politiek een doorslaggevende invloed krijgt en lastige advocaten het leven zuur kan maken. Je moet ergens in het midden uitkomen. Als je met alle partijen om de tafel had gezeten, had hier wel een oplossing voor kunnen komen. Jammer dat dat nog niet is gelukt.”
Tolken en vertalers
Wie treedt er straks in de nieuwe Tweede Kamer in uw voetsporen?
“Ik hoop natuurlijk een van de nieuwe talenten op de SP-lijst. Er zijn veel Kamerleden met wie ik goed heb samengewerkt, zoals Joost Sneller van D66 en Willem Koops van NSC. Dat soort mensen wens ik de politiek toe.”
En wat wenst u de juridische sector toe?
“Ik denk dat we als sector erg bezig zijn met instituten en structuren maar dat we ons ook iedere dag moeten afvragen waar het ook weer allemaal om gaat. Om de mensen dus. Wetten en regels zijn er uiteindelijk om de rechtvaardigheid te dienen en om de levens van mensen beter te maken en de wereld eerlijker. In het heetst van de strijd zijn we soms ‘Blind voor Mens en Recht’, om de titel van het rapport van de Enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening te noemen.”
Aan het eind van het interview wil Van Nispen nog iets kwijt over de tolken en vertalers. “Ze zijn cruciaal voor onze rechtsstaat, maar door de marktwerking zijn ze nu overgeleverd aan de grillen van de markt. Dit leidt tot een race to the bottom, zowel op kwaliteit als op tarief. Ik heb het gevecht voor de tolken en vertalers niet weten te winnen, maar ik hoop dat die strijd wordt voortgezet door een nieuwe lichting Kamerleden.”
Flinke belasting
Van Nispen vertrekt omdat het Kamerwerk een flinke belasting is voor zijn gezin. “Dat kan ik niet weer vier jaar van mijn vrouw en kinderen vragen. En ik kan dit werk niet ‘een beetje minder’ doen. De mensen aan wie je hun stem vraagt hebben recht op een volksvertegenwoordiger die er vier jaar voor meer dan honderd procent tegenaan gaat. Dat is nu aan anderen.” Hij weet nog niet wat hij gaat doen nadat de verkiezingen zijn geweest en op 12 november de nieuwe Kamerleden zijn beëdigd.
