Het Centraal Bureau voor de Statistiek onderzoekt het vertrouwen in de instituties sinds 2012 onder ruim 75 duizend personen van 15 jaar of ouder. Uit het meest recente CBS-onderzoek Sociale samenhang en welzijn, gepubliceerd 31 maart 2022, blijkt dat het vertrouwen in de meeste instituties (en in de medemens) in 2021 hoger lag dan in 2020.
Rechters
In 2019 had 73,6 procent vertrouwen in rechters, in 2020 was dat 77,3 procent en vorig jaar 79,2 procent. Dat is maar een fractie lager dan het vertrouwen in de politie (79,3 procent), wat daarmee het instituut is waarin de onderzochte Nederlanders het meeste vertrouwen hebben. Het vertrouwen in rechters is in twee jaar tijd met 5,6 procentpunt toegenomen. Sinds 2012 groeit het vertrouwen in de ‘gezaghebbende instituties’ (politie, rechters, leger) met ongeveer 10 procentpunt.
Politici
Ook het vertrouwen in het leger nam de afgelopen drie jaar toe (2021: 72 procent), net als in de pers (2021: 45,9 procent) en de Europese Unie (2021: 53,4 procent). Drie instituties moesten in 2021 punten inleveren vergeleken met het jaar daarvoor: ambtenaren, de Tweede Kamer en politici. Deze laatste groep scoorde in 2021 het laagst: 33,3 procent heeft er vertrouwen in. Dat was in 2020 nog 39,7 procent (en in 2019 30,0 procent).
Medemens
In 2021 zei 66 procent de medemens te vertrouwen, een jaar eerder was dat 63 procent. In de periode 2012-2014 was dat 58 procent, 60 procent in 2015-2016 en 62 procent in 2017-2019. In het tweede kwartaal van 2020, aan het begin van de Covid-19 pandemie, veranderde het vertrouwen vergeleken met een kwartaal eerder niet. In de tweede helft van 2021 steeg het vertrouwen naar 67 procent.
