Shirin Milani ging rechten studeren omdat ze iets met internationaal recht wilde doen bij de Verenigde Naties, om een bijdrage te leveren aan een rechtvaardige samenleving. Maar tijdens de studie ging haar hart sneller kloppen voor het strafrecht. “Dat greep me omdat er zoveel op het spel staat. Het gaat heel erg over menselijke emoties en gedrag dat daaruit voortkomt. Toen dacht ik: ook met strafrecht kun je de wereld verbeteren, als je het bijvoorbeeld opneemt voor de zwakkere.”
Dat roept de vraag op of we als samenleving voldoende bescherming bieden aan jonge kinderen die door zware criminelen worden ingezet voor het plaatsen van Cobra’s bij woningen of het uithalen van drugscontainers. “Met het strafrecht zitten we in het staartje van het hele proces,” antwoordt Milani. “Het mooiste zou zijn dat kinderen zo opgroeien dat ze als adolescent weerbaar zijn tegen verlokkingen, omdat ze happy zijn op school en een stabiele thuissituatie hebben. Dat hun eigenwaarde niet afhangt van zo’n tijdelijke gangstatus of de euro’s waarmee je een outfit kunt kopen. Aan de basis moeten de omstandigheden voor gezinnen verbeteren, met meer sociale samenhang in buurten en wijken.”
Norm stellen
Als rechter heeft ze daarop een beperkte invloed. “Je kunt wel een norm stellen. Maar als je het wilt oplossen, moet je teruggaan naar de basis van de samenleving waar patronen groeien waarin vatbaarheid gecreëerd wordt. Ik wil niet alleen bezig zijn met het staartje, maar ook aan de basis helpen om te zorgen dat kinderen wél kansen krijgen.”
Dat idealisme komt voort uit het Bahá’í-geloof dat haar uit Iran afkomstige vader en haar Nederlandse moeder aanhangen. Milani en haar twee zussen volgden hun ouders daarin. De Bahá’ís, in Iran een minderheid, zetten zich in voor de gemeenschap en willen bijdragen aan eenheid in de wereld. Voorop staan de gelijkwaardigheid van man en vrouw, dienstbaar zijn en ook als mens groeien. Waarden als eerlijkheid, vrijgevigheid, geduld en moed zijn belangrijk voor de Bahá’ís. Er zijn regelmatig samenkomsten en er wordt dagelijks gebeden.
Om die uitgangspunten in de praktijk te brengen heeft Milani in haar woonplaats een kinderklas gehouden voor haar eigen kinderen en vriendjes en vriendinnetjes, ook van buiten de Bahá’í-gemeenschap. “Om te leren over goede eigenschappen en hoe die een plek te geven in hun leven, met voorbeelden wat er daarmee gebeurt in de klas, in vriendschappen. Ik zeg niet dat je alleen daarmee de ideale wereld creëert, maar als heel veel mensen bezig zijn met verbetering van hun gedrag, kunnen we de wereld een beetje beter maken. Iemand die bij iemand anders een Cobra voor de deur legt, denkt waarschijnlijk; ’Ik krijg geld en ik heb met de rest niets te maken’. Die denkt niet na over wat hij het slachtoffer en de samenleving aandoet. Als je je verbonden voelt met de wereld om je heen, doe je zoiets niet snel.”
Cliché
Milani begon haar juridische loopbaan in de advocatuur. “Ik wilde eigenlijk geen advocaat worden want ik dacht: ‘Hoe kun je iemand bijstaan van wie je weet dat ie schuldig is?’ Een cliché, maar zo dacht ik toen. Maar tijdens een bijbaantje op een advocatenkantoor zag ik dat je als advocaat zoveel kunt betekenen voor mensen die zelf hun standpunt niet goed kunnen verwoorden. Door een stem te geven aan die mensen en hun verhaal in een juridisch kader te vatten kun je zeker bijdragen aan een rechtvaardiger wereld.”
Ze maakte de overstap naar het rechterschap in 2008. “In de advocatuur heb je beperkt ruimte om bij te dragen aan gerechtigheid en rechtvaardigheid in de samenleving,” licht ze toe. “Je dient vooral het belang van je cliënt, en de vraag hoe dat zich verhoudt tot een rechtvaardige samenleving kun je niet altijd beantwoorden. Ik was er klaar voor om op de plek te zitten waar je beslissingen kunt nemen.” Ze werd rechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad, later in de rechtbank Overijssel, waar ze ook leidinggevende werd.
Ze was er aanvankelijke van overtuigd dat de rechter weinig of geen speelruimte heeft. “Inmiddels denk ik daar genuanceerder over. Onbevooroordeeld en onpartijdig rechtspreken is niet per se onpersoonlijk. Als ik eerlijk ben, denk ik dat de persoon van de rechter of de combinatie in de meervoudige kamer verschil kan maken. Als jij als rechter bijvoorbeeld niet gelooft in korte gevangenisstraffen omdat je denkt dat die ontwrichtend zijn, kies je minder snel voor gevangenisstraf en eerder voor werkstraf. Dus ik denk dat die speelruimte er is. Ze zeggen niet voor niets: ‘Good lawyers know the law, great lawyers know the judge’.”
En een goede rechter? Die kijkt onbevooroordeeld naar een zaak, vindt Milani, en moet goed luisteren en de stevigheid hebben om beslissingen te nemen. Andere eigenschappen: “Menslievend zijn, en empathie hebben voor het slachtoffer en de verdachte. Bij de emotie die aan een daad voorafgaat kan ik me bijna altijd wel iets voorstellen. Het is alleen het gedrag dat gewoon niet kan en veelal bestraft moet worden.”
Stilstaan bij personalia
De houding van de verdachte op de zitting maakt volgens haar onder de streep niet uit. “Je oordeelt op basis van het dossier, in combinatie met de tenlastelegging, en in hoger beroep op basis van het vonnis. Als iemand zijn pet ophoudt of brutaal doet, ga je niet ineens wel veroordelen terwijl er geen bewijs is. Ik ken geen collega die dat zou doen. De houding van de verdachte maakt wel uit voor het verloop van de zitting. Als het gesprek niet op gang komt door wrevel, kunnen belangrijke dingen onderbelicht blijven.”
Contact maken met de verdachte is daarom belangrijk. “We worden als rechters weleens geobserveerd en krijgen dan feedback van deskundigen. Ik heb een paar keer gehoord dat ik goed kan meevibreren en iedereen met respect tegemoet treed. Ik probeer begrijpelijke taal te gebruiken en iemand eerst te laten landen in de zittingszaal, door wat langer stil te staan bij de personalia en wie er aanwezig zijn. Verdachten hebben soms uren beneden in het cellenblok gezeten met kou, honger en ongemak. Ik denk dat ik geduldig overkom, maar mijn kinderen zullen dat zeker niet als een kwaliteit van mij noemen.”
Het lukt niet altijd om het contact met de verdachte te leggen. “Soms komt iemand zijn gewoon straf halen: ‘Ik zeg niks en ik hoor het wel’. Dan moet je als rechter de behoefte opzijzetten om het goede gesprek te hebben.”
Helemaal achterover
Toen ze rechter werd, was ze in eerste instantie geschokt door het verschil in kwaliteit tussen advocaten. “Waarbij ik wil aantekenen dat de advocaat in huis,- tuin- en keukenzaken andere competenties nodig heeft dan een advocaat in zware zaken. Ik vind een advocaat goed als hij invloed op mijn denken heeft: als hij het juridisch kader voor zichzelf scherp heeft en to the point formuleert. Als een advocaat op elke slak zout legt, en me op mijn woorden wil pakken, dan wekt dat irritatie. Dan ga je als rechter helemaal achterover. Je bekent geen kleur, en de gunfactor staat dan redelijk op nul. Dat kun je als advocaat absoluut niet gebruiken. Niet zozeer dat de uitkomst er slechter van wordt, maar het leidt nergens toe. Soms denken advocaten in grotere strafzaken dat ze scoren door de rechtbank te schofferen. Dan vraag ik me af: ‘Denk je dat dit indruk maakt op de rechtbank of doe je dit voor je cliënt?’ In dat laatste geval: fair enough, maar bedenk dat het niet helpt in de afdoening van de zaak.”
Over het verschil tussen de rechter en de privépersoon Shirin Milani zegt ze: “De toga gaat eroverheen, de mens blijft er altijd onder zitten. De toga drukt uit dat je er namens het instituut Rechtspraak zit, en tegelijkertijd denk ik wel dat iedereen zijn persoonlijke accenten legt. Ik heb deels een cultureel andere achtergrond dan veel collega’s. Mijn vader is op zijn eenentwintigste uit Iran naar Nederland gekomen, heeft hier een opleiding gedaan, is mijn moeder tegengekomen en hier gebleven. Je afkomst neem je wel mee. Ik kan me voorstellen dat je je beter kunt inleven in bepaalde keuzes van mensen als je je in meerdere sociale lagen hebt begeven of in cultureel andere groepen.”
Dit is een samenvatting van het interview met Shirin Milani. Klik hier voor het volledige artikel.
