Een opdracht aan een advocaat leidt niet tot een resultaatsverbintenis. Dat heeft de Rechtbank Rotterdam geoordeeld in een vonnis over het geschil tussen een advocaat uit Oud-Beijerland en diens cliënt. De cliënt eiste dat de declaratie zou worden gematigd, omdat een kantoorgenoot van de advocaat er een potje van zou hebben gemaakt tijdens het hoger beroep bij het gerechtshof.
Horten en stoten
De cliënt in deze faillissementszaak diende een tegenvordering van 150.000 euro in, maar de rechtbank veegde dit van tafel. De cliënt moet de declaratie van 39.029 euro gewoon betalen. “Op een advocaat rust geen resultaatsverbintenis,” stelt de rechtbank. “Dat het betoog van de advocaat in hoger beroep niet succesvol was, is niet voldoende. Het met horten en stoten voorlezen van de pleitnota betekent nog niet dat niet is gehandeld als een redelijk bekwaam en zorgvuldig advocaat en dat daardoor de belangen van de gedaagde zodanig zijn geschaad dat sprake kan zijn van een toerekenbare tekortkoming.”
De rechtbank wijst er ook op dat de advocaat zijn cliënt heeft gewaarschuwd dat de succeskansen in hoger beroep minimaal waren.
