Het faillissementsrecht, dat juist geldt ter bescherming van de belangen van schuldeisers, keert zich in toenemende mate tegen die schuldeisers. Dat stelt prof. mr. dr. Rolef de Weijs (tevens advocaat-counsel bij Houthoff Buruma) op 1 juli in zijn oratie. Hij is benoemd tot hoogleraar Nationaal en Internationaal Insolventierecht aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam (UvA).
De uitholling van de debiteurenbelangen gebeurt op verschillende manieren. Aandeelhouders financieren in Nederland steeds minder met kapitaal en steeds meer met aandeelhoudersleningen die dan ook nog gedekt zijn door zekerheden. In geval van een faillissement claimt de aandeelhouder dan voorrang boven de gewone schuldeisers. Het ondernemen verwordt daarmee tot ‘een loterij zonder nieten’.
Ook kunnen aandeelhouders de zogenoemde ‘pre-pack’-procedure misbruiken om uit faillissement goedkoop de onderneming te kopen met achterlating van onbetaalde schuldeisers. Tot slot ontbreken in Nederland regels die bepalen dat bij reorganisaties en akkoordprocedures de gewone schuldeisers volledige voorrang kunnen eisen boven aandeelhouders. “Met deze ontwikkelingen dreigt het faillissementsrecht in zijn eigen tegendeel te komen te verkeren,” oordeelt De Weijs.
De oratie ‘Wanorde? Hoe het faillissementsrecht zich tegen schuldeisers dreigt te keren’ vindt plaats op vrijdag 1 juli 2016 om 16.00 uur in de Aula – Oude Lutherse Kerk van de Universiteit van Amsterdam, Singel 411, Amsterdam.
