De Open Universiteit heeft twee hoogleraren staatsrecht benoemd, die beiden op 28 september hun oratie uitspreken. Die gaan over ‘de renaissance van de rechtsstaat’ en de ‘de populistische revolte in het staatsrecht’.
Carla Zoethout bijt als nieuwe hoogleraar constitutioneel recht die dag het spits af met een inaugurele rede over ‘De populistische revolte in het staatsrecht’. Zij gaat daarbij in op de vraag hoe wij de populistische revoltes in Hongarije en het Verenigd Koninkrijk moeten beoordelen vanuit staatsrechtelijk perspectief. Met de ‘populistische revolte’ bedoelt ze op het verzet tegen de fundamenten van twee Europese rechtssystemen: de EU en het Europese mensenrechtenverdrag en -hof. Zoethout meent dat we de populistische revolte serieus moeten nemen.
De oratie van Zoethout vindt plaats om 12.30 uur in de aula van de Open Universiteit. Na haar rede houdt Ronald Janse, hoogleraar Encyclopedie van de rechtswetenschap zijn oratie ‘De renaissance van de rechtsstaat’. Daarbij gaat hij in op de groeiende populariteit van de rechtsstaat sinds de jaren ‘80 van de vorige eeuw, en verwijst naar Thomas Carothers, een van de meest vooraanstaande deskundigen op het gebied van internationale democratiseringsproces. Die zei het twintig jaar geleden al: “Je kunt tegenwoordig geen debat over buitenlands beleid bijwonen, zonder dat de rechtsstaat wordt gepresenteerd als dé oplossing voor alle wereldproblemen.” In zijn oratie probeert Janse de populariteit van de rechtsstaat te verklaren.
De heropleving van de rechtsstaat staat volgens Ronald Janse nog in de kinderschoenen, zeker in vergelijking met de ver ontwikkelde geschiedschrijving van de mensenrechtenbeweging en diverse democratiseringsgolven: “Als verklaring voor de populariteit van de rechtsstaat hoor je mensen vaak het woord ‘modegril’ gebruiken. Of ze hebben het over ‘de noodzaak het ideologische vacuüm op te vullen dat na de Koude Oorlog ontstond’.” Maar dit soort verklaringen noemt Janse, die zelf rechten studeerde aan de Open Universiteit, ‘onbevredigend’. Het is volgens hem tijd voor een geschiedschrijving die recht doet aan de recente belangstelling voor de rechtsstaat. “Hierbij biedt het verloop van de inmenging van de Europese Unie in de rechtsstaat van haar lidstaten waardevolle inzichten voor zo’n geschiedschrijving.”
