De nieuwbakken Raad van Advies van de Nederlandse Orde van Advocaten vindt dat advocatenkantoren zelf moeten kunnen uitmaken welke opleidingen zij organiseren naast of bovenop de bestaande opleiding voor stagiaires. De enige taak voor de Orde is de formulering van de minimum kwaliteit waaraan stagiaires moeten voldoen aan het eind van de stage en het bepalen hoe het curriculum van de opleiding er uit moet komen te zien.
Het advies van Raad dat is uitgebracht in de aanloop van de vergadering van de Algemene Raad (het dagelijks bestuur) van de Orde met het College van Afgevaardigden (het parlement), van volgende week, betekent een mooie steun in de rug voor de Algemene Raad die door het CvA al geruime tijd wordt opgejaagd om de bestaande vrijstelling die bestaat voor opleidingen buiten de Orde te beperken. Aanleiding voor de onvrede bij een groot deel van het CvA is het initiatief van een veertiental grote kantoren die begin september vorig jaar met een eigen, deels aanvullende opleiding kwamen onder de noemer Law Firm School. Een flink aantal afgevaardigden vindt dit een slechte ontwikkeling, deels omdat hierdoor oneerlijke concurrentie zou ontstaan, omdat op de wervingsmarkt van nieuwe stagiaires deze nieuwe opleiding een aanzuigende werking zou hebben, en deels omdat de sociale cohesie tussen jonge advocaten onderling hierdoor op de tocht zou komen te staan.
De Raad van Advies gaat niet in op het eerste argument, laat ook in het midden wie dan precies de minimum opleiding wel of niet kan en moet verzorgen en constateert feitelijk alleen dat de Orde moet zorgen voor de randvoorwaarden voor een goede opleiding. Het argument van sociale cohesie spreekt de Raad van Advies niet aan: daar zijn andere instrumenten voor.
Pikant
Het advies van de Raad is pikant, zeker nu in de stukken voor de vergadering van volgende week ook een uitgebreide brief zit, gestuurd door de Bredase en Middelburgse delegaties. Hierin wordt geconstateerd dat de Algemene Raad er voor heeft gezorgd dat in de discussie over dit onderwerp de rol van het CvA is gemarginaliseerd. Ook zou het CvA door de Algemene Raad aan het lijntje zijn gehouden met vage toezeggingen en beloftes voor een onderzoek naar de kwaliteit van de beroepsopleiding waar niemand op zit te wachten.
In de brief van beide fracties wordt gepleit voor een snel wetenschappelijk onderzoek naar aspecten van mededinging in het verzorgen van opleidingen naast en in plaats van de bestaande opleiding van de Orde. Dreigend voegt de brief hier aan toe dat de verleiding groot wordt een motie in te dienen of te ondersteunen die pleit voor een voorlopige blokkade voor elke vrijstelling.
{mosgoogle}
{mosmodule module=Laatste nieuws}
