De regering ziet volgens de Afdeling “terecht aanleiding om nieuwe wettelijke maatregelen te treffen”, zo luidt één van de conclusies in het advies over de Wet op de politieke partijen (Wpp) dat de Raad van State onlangs publiceerde. Die nieuwe wet moet niet alleen de onafhankelijke positie van politieke partijen versterken, maar heeft ook als doel om de weerbaarheid van de democratie te bevorderen.
De Wpp is onlangs ter advies aangeboden aan de Raad van State, nadat deze in 2019 door toenmalig minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werd gepresenteerd. Dat gebeurde destijds nog onder de vlag van het kabinet Rutte-III.
Partijverbod
Het is op dit moment al mogelijk om politieke partijen te verbieden als die een ernstige bedreiging vormen voor de democratische rechtsstaat, maar dat moet dan op grond van de algemene regeling voor verenigingen en stichtingen. In de nieuwe Wpp is een specifieke verbodsregeling voor politieke partijen opgenomen.
Hoewel de Afdeling aanleiding ziet om een partijverbodsregeling in de wet op te nemen, adviseert men tegelijkertijd “om in de toelichting verder te verduidelijken wanneer sprake is van een daadwerkelijke en ernstige bedreiging van de democratische rechtsstaat. Ook adviseert zij om het wettelijke criterium nog meer toe te spitsen om te voorkomen dat de verbodsgrond onbedoeld breed lijkt.”
Terughoudend
De voorgenomen verbodsregeling is de meest verregaande maatregel in de nieuwe Wpp. Politieke partijen houden onder de nieuwe wet grote vrijheid als het gaat om de inrichting van hun eigen organisatie, al moeten ze wel in toenemende mate transparant zijn over hoe ze werken.
De wetgever is van oudsher “terughoudend geweest met het stellen van regels over politieke partijen”, zo constateert de Afdeling in het gepubliceerde advies. Dit omdat politieke partijen een cruciale rol vervullen in de democratische rechtsstaat, en daarbij bewegingsvrijheid moeten krijgen. Maar: “zonder regels is het lastig om partijen te ondersteunen in hun werk en om bescherming te bieden tegen bedreigingen voor de democratische rechtsstaat, bijvoorbeeld tegen buitenlandse beïnvloeding.”
Financiële transparantie
Om de democratie zoveel mogelijk te beschermen tegen ongewenste buitenlandse beïnvloeding, wordt in de nieuwe wet een donatiegrens voor niet-Nederlanders van 250 euro gesteld. Voor Nederlandse donateurs is en blijft die grens 100.000 euro. Hoewel de Afdeling het eens is het met stellen van donatiegrenzen, zou men graag zien dat de gekozen grens van 250 euro verder wordt beargumenteerd. De nieuwe donatiegrens maakt deel uit van een breder pakket aan maatregelen waarmee politieke partijen financieel transparanter moeten worden.
Over de partijfinanciën van Nederlandse politieke partijen was in het recente verleden regelmatig veel te doen. Zo bleek in maart van dit jaar uit onderzoek van het Tsjechische ministerie van Buitenlandse Zaken dat Nederlandse politici financiering vanuit Rusland hebben ontvangen. Forum voor Democratie werd toen aangemerkt als mogelijke ontvanger van zulke gelden, maar in de jaarcijfers werden door onderzoeksplatform Investico geen donaties uit Rusland aangetroffen.
Eind 2023 lag ook BBB onder vuur vanwege de partijfinanciën. Oprichter Wim Groot Koerkamp bleek toen meer dan 200.000 euro bij de partij in rekening te hebben gebracht namens zijn eigen marketingbedrijf ReMarkAble, ontdekte BNR.