Raad voor de rechtspraak constateert dat het incassobureau Intrum Justitia, de nieuwe partner van e-Court, onjuiste gegevens over de rechtspraak in een persbericht naar buiten heeft gebracht. De Raad stoort zich vervolgens ook over het gemak waarmee de media deze verkeerde gegevens hebben overgenomen.
In een recent persbericht van Intrum Justitia – waarin het bureau het partnership met e-Court verkondigt – staat dat ‘de traditionele rechter gemiddeld 62 weken nodig heeft voor de afronding van een proces’. Door het partnership met e-Court zou dit volgens Intrum Justitia bijna acht keer sneller kunnen.
Deze uitlatingen van algemeen directeur Edwin Pevoo van Intrum Justitia zorgt voor grote woede bij de Raad voor de rechtspraak. “Het bedrijf beroept zich op cijfers uit het jaarverslag van de Rechtspraak die niet alleen betrekking hebben op incassozaken. In werkelijkheid duurt de afhandeling van incassozaken gemiddeld 16 weken. Van een lang en slepend proces, zoals het bedrijf suggereert, is geen sprake.”
Ook over de gebruikte terminologie in het persbericht is de Raad absoluut niet te spreken. Intrum Justitia noemt e-Court een rechtbank die aan rechtspraak doet. Woordvoerder van de Raad Michiel Boer: “Het wekt de indruk dat je met een overheidsrechtbank van doen hebt. Dat is verwarrend; het roept vragen op over de status van de beslissingen van e-Court en over de positie van de geschilbeslechters.’ Eerder protesteerde de Raad ook al tegen deze terminologie die e-Court in het begin bezigde.
Overigens werd eerder deze week bekend dat de bijna 2000 uitspraken die e-Court tot nu toe gedaan heeft opnieuw moeten worden bekeken door de kantonrechter. Een forse tegenvaller. Desondanks gaat e-Court gestaag door. Zo verklaarde e-Court deze week tegenover het FD.
