Dit stelt de Raad voor de rechtspraak in een wetgevingsadvies aan demissionair minister Foort van Oosten.
Geen concrete verdachte
Het wetsvoorstel is bedoeld om de Europese confiscatierichtlijn in Nederland in te voeren. Hiermee moet de strijd tegen de georganiseerde misdaad in EU-lidstaten worden versterkt. Dat gebeurt onder meer door mogelijk te maken dat criminele winsten worden afgepakt zonder dat er iemand is veroordeeld. Er hoeft zelfs geen concrete verdachte in beeld te zijn; het Openbaar Ministerie hoeft slechts aannemelijk te maken dat inbeslaggenomen geld en goederen van misdaad afkomstig zijn.
Lage bewijsstandaard
De Rechtspraak schrijft dat zij begrip heeft voor de wens om het afpakken van winsten makkelijker te maken, maar dat zij grote bezwaren heeft tegen de manier waarop dat vorm krijgt in dit wetsvoorstel. Die tast namelijk de rechtsbescherming van burgers aan. Het Openbaar Ministerie kan nu alleen geld en goederen confisqueren van een verdachte die veroordeeld is. Deze waarborg vervalt in de nieuwe wet. Er komt een eenvoudige procedure, die gericht is op het inbeslaggenomen voorwerp en niet op een verdachte. Deze procedure heeft volgens de Raad in het advies “een opmerkelijk lage bewijsstandaard”, terwijl er ingrijpend inbreuk wordt gemaakt op het eigendomsrecht.
Gevolg van de nieuwe wet zou kunnen zijn mensen moeten bewijzen dat hun eigendommen legaal verkregen zijn – iets dat ingaat tegen het uitgangspunt dat iemand onschuldig is totdat zijn schuld is bewezen. Ook zouden volgens de Raad grondrechten in het geding kunnen komen, bijvoorbeeld als een woning wordt geconfisqueerd en de bewoners op straat komen te staan.
Straf ontlopen
Het feit dat in het voorstel de keuze voor confiscatie aan het OM wordt gelaten leidt ook tot kritiek van de Raad. Het risico bestaat dat het OM vaker zal kiezen voor het afpakken van crimineel vermogen, in plaats van voor vervolging en berechting. Dat daardoor de onderliggende criminaliteit niet wordt aangepakt en misdadigers publieke verantwoording en bestraffing ontlopen, valt maatschappelijk niet goed uit te leggen.
Zwaarwegende bezwaren
De Raad voor de rechtspraak komt in zijn wetgevingsadvies dan ook tot de conclusie dat het wetsvoorstel op een aantal “zwaarwegende bezwaren” stuit en vraagt de minister met klem het op de genoemde onderdelen aan te passen.
