De man om wie het gaat, voert, zo blijkt uit de uitspraak van de Afdeling, al twintig jaar talloze procedures tegen gemeentes, instanties en andere bestuursorganen. Telkens wordt hij daarbij in het ongelijk gesteld, waarna hij doorprocedeert tot aan de hoogste rechter. Het gaat inmiddels om vele honderden procedures.
De Afdeling besloot om die reden om alle momenteel lopende beroeps- en herzieningszaken – zeventien in getal – in één keer af te doen. Dat ging redelijk eenvoudig, want de man is zich in de loop der jaren dusdanig onbehoorlijk gaan gedragen, dat aan een inhoudelijke behandeling van de verzoeken niet is toegekomen. De Afdeling verklaart alle beroepen en verzoeken niet-ontvankelijk op grond van misbruik van recht, maar niet voordat de man dreigde de voorzitter onder burgerarrest te plaatsen als hij zijn zin niet zou krijgen, en daarbij geweld toe te passen.
Schelden
In de uitspraak wordt een kort overzicht geschetst van het verleden van de man bij diverse rechtbanken en de Raad van State. Daaruit komt een beeld naar voren van een man die, in de woorden van de voorzitter, “al langere tijd en in toenemende mate gericht is op het beledigen, intimideren en bedreigen van de betrokken rechters, medewerkers van de gerechten en van vertegenwoordigers van bestuursorganen.”
Staatsraden die eerder zaken van hem behandelden, noemde de man bijvoorbeeld ‘kwijlend en blunderend fossiel’, ‘incompetent en kwaadaardig’ en ‘malafide’. Rechters van de rechtbank Rotterdam kregen verwensingen als ‘fascistische rechters’, ‘rattenrechters’ en ‘totaalwappies’ over zich heen. De griffier van die rechtbank moest het ook ontgelden en werd door de man uitgemaakt voor ‘anoniem griffiersdebieltje’. De Raad van State bestond volgens hem uit ‘crimineel gajes’.
Wraking
Ruim voordat de Afdeling de zeventien zaken behandelde, was de man al in kennis gesteld over het feit dat al zijn verzoeken in één keer zouden worden behandeld en dat hij vijftien minuten spreektijd zou krijgen om zijn visie kenbaar te maken. Daarop diende de man een wrakingsverzoek in, en toen dat werd afgewezen, probeerde hij de wrakingskamer te wraken. Die bestond volgens hem uit ‘corrupte wrakingsrechtertjes met rattenstreken’. Een jurist van de wrakingskamer, die hem hielp met het inplannen van een datum van de behandeling van zijn wrakingsverzoek, werd voorts uitgescholden voor ‘vieze vuile tyfusleugenaar’.
Verwijdering
De uiteindelijke niet-ontvankelijkverklaring in zijn zeventien zaken heeft de man niet meer fysiek bijgewoond. Kort daarvoor was hij door de voorzitter uit de zaal verwijderd, omdat hij dreigde die onder burgerarrest te plaatsen als de zeventien zaken niet allemaal apart inhoudelijk zouden worden behandeld. Hij was naar eigen zeggen bereid daarbij “proportioneel geweld” toe te passen, waartegen de voorzitter volgens de man “gezien zijn leeftijd niet veel weerstand zou bieden.” De man eiste bovendien dat hij opnames zou mogen maken van de zitting.
Na een korte schorsing, om tot rust te komen, kondigde de man aan dat hij het woonadres van de voorzitter zou publiceren en dreigde hij wederom met een burgerarrest, waarop de maat eindelijk vol was. De voorzitter liet de man verwijderen uit de zaal en zette de zaak alleen in aanwezigheid van zijn advocaat voort. Dat liep, niet geheel verrassend, voor de man niet positief af: hem wordt inmiddels misbruik van recht verweten en hij zal bij eventuele toekomstige beroepszaken eerst moeten aantonen dat daar geen sprake van is, wil hij een inhoudelijke behandeling van verzoeken tegemoet kunnen zien.
Misbruik
“De Afdeling kan op grond van al het voorgaande niet anders dan concluderen dat het [appellant] met deze procedures niet daadwerkelijk te doen is om rechtsbescherming van de bestuursrechter te verkrijgen. Daarmee misbruikt hij de bevoegdheid tot het aanwenden van bestuursrechtelijke rechtsmiddelen. De Afdeling zal in het vervolg bij procedures die [appellant] bij haar aanhangig maakt steeds eerst onderzoeken of [appellant] ook met die nieuwe procedure misbruik van recht maakt. De Afdeling zal er, gelet op het hiervoor geschetste patroon in het procedeergedrag van [appellant] en de systematisch op belediging, intimidatie en bedreiging gerichte uitlatingen, voorshands vanuit gaan dat daarvan sprake is. Het is aan [appellant] om het vermoeden dat daarvan sprake zal zijn in individuele toekomstige zaken te weerleggen.”