Rechters hebben vorig jaar pakweg 35.000 echtscheidingsprocedures afgehandeld. Dat is vrijwel net zoveel als in 2016. Wel is het aantal gezagszaken gestegen. Dat blijkt uit cijfers van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC).
Het merendeel (65 procent) van het aantal echtscheidingsprocedures afgelopen jaar was op gemeenschappelijk verzoek. Bij zo’n 20 procent van de zaken was er sprake van een eenzijdig verzoek zonder tegenspraak, bij circa 14 procent van de gevallen ging het om een eenzijdig verzoek op tegenspraak.
Indien partners tijdens of voorafgaand aan een scheidingsprocedure het niet eens kunnen worden over bepaalde zaken, kan een voorlopige voorziening worden getroffen. De dalende trend van het aantal voorlopige voorzieningen van de afgelopen jaren heeft zich in 2017 verder doorgezet. Vorig jaar ging het om 3.900 zaken; het jaar ervoor werd bij 4.200 echtscheidingsverzoeken voorlopige voorzieningen aangevraagd.
Gezamenlijk gezag
Terwijl het aantal rechtszaken over partneralimentatie al jaren daalt – 1.200 in 2016, 1.100 in 2017 – stijgt het aantal gezagszaken. In 2016 ging het om 6.400 zaken, in 2017 om 6.600. Volgens de WODC komt die stijging met name door een toename van het aantal verzoeken over gezamenlijk gezag en ‘gezag door één ouder’.
Het aantal procedures over kinderalimentatie is vanaf 2013 afgenomen. In 2017 waren er 6.800 procedures om kinderalimentatie vast te stellen (bijna 3.400 zaken) of te wijzigen (ruim 3.400 zaken). Ook het aantal familiezaken dat door de rechter naar mediation is verwezen, daalt al sinds 2013 en komt voor 2017 op bijna 1.700.
Het volledige rapport is hier te lezen.
