Geef de bekennende verdachte een lagere straf. Daarvoor pleit de Rotterdamse strafrechter Jacco Janssen in zijn togacolumn in NRC. De ‘strafkorting’ op bekennen moet op de zitting een vast item worden, vindt Janssen. “Misschien moet het initiatief bij de verdachte liggen die zich met zijn bekentenis meldt bij de officier van justitie. De korting kan dan in alle openheid en ondubbelzinnig op de zitting worden besproken.”
Oriëntatiepunten
Janssen oppert de mogelijkheid om een kortingspercentage op de oriëntatiepunten straftoemeting toe te passen. Dat zijn de richtlijnen voor een groot aantal delicten die door de rechters zelf worden vastgesteld. Janssen: “Een bijkomend effect is dat het strafproces in veel gevallen veel strakker en efficiënter zou kunnen verlopen. Ook het vonnis kan in zo’n geval veel korter en to the point zijn.”
Als een verdachte bekent en daarmee erkent dat hij verkeerd heeft gehandeld, is hij op de weg terug, vindt Janssen. “Door het foute gedrag te herkennen en in te zien dat daar iets aan gedaan moet worden, wordt de kans op herhaling kleiner. Een van de doelen van straffen is dan al gehaald. Een lagere straf ligt dan in de rede.”
Veel gezwegen
Toch wordt er door verdachten in de Nederlandse zittingszalen nog weinig bekend en veel gezwegen, constateert Janssen. Daarom propageerde hij tijdens een lezing voor de Nederlandse Vereniging van Jonge Strafrechtadvocaten de bekentenis als de ‘nieuwe en winstgevende’ proceshouding.
De verwachte instemming bleef echter uit. De jonge advocaten wierpen hem tegen dat de ‘strafkorting’ misschien geldt bij Janssen op de zitting, maar dat hun algemene ervaring echt anders is. Omdat de strafkorting niet concreet en transparant is, kunnen advocaten hun cliënten onmogelijk adviseren te bekennen. Vandaar dat Janssen pleit voor openheid over de strafkorting voor bekennende verdachten.
