Steeds vaker ontstaan er juridische problemen nadat een zieke medewerker weer aan het werk gaat. Dat blijkt uit cijfers van Stichting Achmea Rechtsbijstand, marktleider in juridische hulpverlening, op basis van statistieken van de aangesloten verzekeraars Centraal Beheer, Interpolis, FBTO en Avero.
Veel van deze problemen komen voort uit het re-integratietraject dat werkgever en werknemer willen volgen. Zo is er vaak gedoe over het aantal uren dat iemand gaat werken na zijn ziekte. Of er is onenigheid over ‘passend werk’ dat de werknemer moet gaan doen, als zijn oorspronkelijke functie nog te zwaar is.
In de eerste zes maanden van 2018 deden 1645 mensen een beroep op hun rechtsbijstandsverzekering vanwege getouwtrek over re-integratie, ten opzichte van 1397 een jaar eerder. Dat is een stijging van bijna 18 procent. Dat blijkt uit de halfjaarrapportage van de Juridische Barometer, die Achmea Rechtsbijstand jaarlijks uitbrengt.
Deze Barometer laat zien dat weliswaar minder mensen een beroep doen op de rechtsbijstandsverzekeraar bij ontslagzaken (waarschijnlijk door de aantrekkende economie), maar de verzekeraar juist vaker inschakelen bij re-integratiezaken en toetsing van arbeidsvoorwaarden.
Ruzies over re-integratie beginnen vaak al als de medewerker zich ziek meldt. De werkgever twijfelt er wel eens aan of de ziekte ‘echt’ is. Als de re-integratie moeizaam verloopt denkt de medewerker weer dat de werkgever hem eruit wil werken. En de werkgever ziet hem als een bedrijfsrisico, voor wie maar lastig een passende functie is te vinden. Daarbij komt nog de druk die werkgevers voelen om het re-integratiedossier op orde te hebben, want is dat niet het geval, dan kan het UWV een loonsanctie opleggen. Met deze ingrediënten is een conflict snel geboren.
Uit de Barometer blijkt verder dat de juristen van Achmea Rechtsbijstand de afgelopen jaren steeds minder arbeidszaken deden: ruim 41 duizend in 2013 tot bijna 36 duizend in 2017. Het aantal bestuursrechtzaken groeide, het aantal verkeerszaken nam weer af.
