Stichting Car Claim, Stichting Diesel Emissions Justice en de Volkswagen Group Diesel Efficiency Stichting procedeerden namens gedupeerde consumenten. Deze geldt voor ongeveer 100.000 eigenaren van auto’s van de merken Volkswagen, SEAT, Skoda en Audi (allemaal behorende tot de Volkswagen Group) met een EA189-motor, verkocht tussen 2008 en 2015. Deze auto’s stootten op de weg veel meer stikstofoxiden uit dan tijdens de laboratoriumtesten werd gemeten. Consumenten werden hierdoor benadeeld.
De compensatie waar consumenten aanspraak op kunnen maken, varieert van €300 tot €2.500 per auto. De hoogte hangt onder meer af van het model, het aankoopmoment en of de auto nieuw of tweedehands is gekocht. Ook mensen die hun auto inmiddels hebben doorverkocht, kunnen een vergoeding aanvragen, mits zij kunnen aantonen dat ze destijds eigenaar waren. Gedurende de looptijd van deze regeling worden alle lopende procedures tussen de drie claimstichtingen en Volkswagen beëindigd. Daarmee komt er duidelijkheid voor een grote groep consumenten die al jaren in onzekerheid verkeerde.
Betekenis voor consumenten
De schikking biedt eindelijk een vorm van financiële erkenning. Voor veel bezitters van de betreffende auto’s was het vertrouwen in de fabrikant geschaad, en waren er zorgen over waardeverlies en mogelijk hoge gebruikskosten. Hoewel de compensatie niet al het geleden nadeel kan wegnemen, betekent het wel dat consumenten niet langer afhankelijk zijn van langdurige rechtszaken waarvan de uitkomst onzeker zou kunnen zijn.
Een ander belangrijk punt is dat de vergoeding van Diesel Emissions Justice rechtstreeks met Volkswagen is afgesproken; consumenten hoeven dus niet apart een deel van hun vergoeding af te staan. Dat kan drempelverlagend werken om daadwerkelijk een claim in te dienen. Bij Stichting Car Claim en de Volkswagen Group Diesel Efficiency Stichting zit de vergoeding voor de stichtingen in het totale schikkingsbedrag.
Vervolg en bredere context
De zaak in Nederland staat niet op zichzelf. Ook in andere landen zijn regelingen getroffen of lopen nog procedures. Daarmee maakt de Nederlandse schikking deel uit van een bredere, internationale afwikkeling van de nasleep van ‘Dieselgate’. Tegelijkertijd roept de regeling vragen op. Is een compensatie van enkele honderden tot enkele duizenden euro’s voldoende om het werkelijke nadeel te dekken? Hoe gaat men om met verschillen tussen consumenten die veel hinder hebben ervaren en zij die vooral principieel gedupeerd zijn? En mede met het oog op andere sjoemeldieselzaken: welke lessen trekt de sector hieruit voor de toekomst?
Een tussenbalans
De getroffen schikking markeert een belangrijk moment: voor het eerst krijgen Nederlandse consumenten concreet zicht op compensatie. Daarmee wordt een hoofdstuk afgesloten dat jarenlang onderwerp van juridische strijd is geweest. Toch is het ook een herinnering aan de kwetsbaarheid van consumenten bij dit soort grootschalige affaires. Of deze regeling uiteindelijk als bevredigend wordt ervaren, zal afhangen van hoe soepel de uitvoering verloopt en in hoeverre consumenten vinden dat hun schade daadwerkelijk is erkend.