Het wetsvoorstel ‘Aanscherping taakstrafverbod’ is een uitbreiding op het huidige taakstrafverbod dat sinds 2012 geldt. Voor bepaalde misdrijven en bij recidive van een soortgelijk misdrijf is het de rechter sindsdien niet toegestaan om uitsluitend een taakstraf op te leggen.
Tweede poging
Het nieuwe wetsvoorstel breidt dit verbod uit, waarbij het taakstrafverbod ook gaat gelden bij delicten waarbij geweld tegen politie, brandweer en zorgverleners is gepleegd. Bovendien wordt de geldboete als hoofdstraf uitgesloten bij dergelijke delicten, waardoor er in de praktijk vaker een taakstraf in combinatie met een (voorwaardelijke) vrijheidsstraf zal moeten worden opgelegd door de rechter.
Het is overigens niet de eerste keer dat de wetgever het taakstrafverbod probeert uit te breiden. Een eerder wetsvoorstel dat dit beoogde, strandde in 2022 in de Eerste Kamer. De wetgever ging daarop terug naar de tekentafel en kwam eerder dit jaar met een nieuwe poging, die milder van aard is dan het eerder verworpen voorstel.
NOvA: ‘maatwerk ontbreekt’
De NOvA is evenwel kritisch op het voorstel, zo blijkt uit het wetgevingsadvies dat de Orde op verzoek van de minister schreef, en vindt dat het wetsvoorstel ‘zijn doel voorbijschiet’. “Een te strak taakstrafverbod ondermijnt de mogelijkheid van de rechter om recht te doen aan het individuele geval en kan leiden tot onevenredige sancties. Strafoplegging door de rechter moet altijd maatwerk blijven.”
De NOvA is verder van mening dat het door de wetgever beoogde effect van de aanscherping van het taakstrafverbod ook al bereikt kan worden door de huidige wetgeving strikter toe te passen. “De rechter beschikt nu al over ruime strafmaxima om geweld tegen hulpverleners streng te bestraffen.” Als het taakstrafverbod verder zou worden aangescherpt, vreest de NOvA dat de rechter te weinig bewegingsruimte overhoudt om nog rekening te houden met bijvoorbeeld persoonlijke omstandigheden van verdachten. “Vanuit rechtsstatelijk perspectief is dit zeer onwenselijk.”
NVvR: ‘bezwaren ter harte genomen’
Opvallend is dat de Wetenschappelijke Commissie (WeCo) van de NVvR juist wél goedkeurend op het huidige wetsvoorstel reageert. Dat heeft voor een groot deel te maken met aanpassingen die in het wetsvoorstel zijn doorgevoerd vergeleken met het eerder verworpen wetsvoorstel, schrijft de WeCo in zijn adviesbrief.
“Uit het wetsvoorstel blijkt dat de wetgever eerdere bezwaren tegen de huidige juridische vormgeving van het taakstrafverbod ter harte heeft genomen. Ook als naast een taakstraf een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd, is nu voldaan aan het taakstrafverbod. Uit de toelichting blijkt dat de wetgever vertrouwen heeft in de rechter bij het bepalen van een adequate straf.”