Een hardheidsclausule, de mogelijkheid voor een even aantal leden van de schuldeiserscommissie en het afschaffen van de verplichting tot boedelbeschrijving. Dat zijn drie belangrijke elementen van het wensenlijstje dat de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) heeft ingediend bij de Vaste Commissie voor Veiligheid en Justitie van de Tweede Kamer. De NOvA reageert hiermee op het herziene wetvoorstel Modernisering Faillissementsprocedure.
Hardheidsclausule
De consultatieversie van het wetsvoorstel bevatte nog een hardheidsclausule, zodat vorderingen onder bijzondere omstandigheden ook na het verstrijken van de indieningstermijn kunnen worden ingediend. De regering ziet nu van zo’n clausule af omdat de curator de schuldeisers op de hoogte moet stellen van de indieningstermijn. Die indieningstermijn moet ook in het centrale insolventieregister worden vermeld. Een hardheidsclausule zou daarom niet nodig zijn.
Zekerheid
De Adviescommissie Insolventierecht van de NOvA kan zich daar niet in vinden. “De hardheidsclausule is immers juist bedoeld voor de uitzonderingssituatie waarin een schuldeiser niet op de hoogte is en ook niet kon zijn van de indieningstermijn,” schrijft de NOvA. “De verplichting van de curator om de schuldeisers in kennis te stellen van de indieningstermijn biedt niet de beoogde zekerheid aan de schuldeisers, om de simpele reden dat een curator slechts de bij hem bekende schuldeisers zal aanschrijven.”
Boedelbeschrijving
De verplichting tot boedelbeschrijving is volgens de NOvA overbodig. De curator moet die boedelbeschrijving zo spoedig mogelijk maken op grond van artikel 94 Faillissementswet en deze bij de griffie deponeren. Dit om vast te stellen welke goederen deel van de boedel uitmaken en om te voorkomen dat goederen aan de boedel worden onttrokken. “Maar aan de boedelbeschrijving worden geen hoge eisen gesteld. Er mag worden volstaan met een globale beschrijving in het openbaar verslag,” schrijft de NOvA. “In de praktijk deponeren curatoren nog maar zelden een aparte boedelbeschrijving bij de griffie.” Omdat het faillissementsverslag al voldoet aan de vereisten van openbaarheid, is het volgens de NOvA beter om de verplichte boedelbeschrijving te schrappen.
Stemmen staken
Volgens het wetsvoorstel moet de schuldeiserscommissie, om te voorkomen dat de stemmen staken, uit een oneven aantal leden te bestaan. Niet nodig, vindt de NOvA. “Er komen immers faillissementen voor waarin er slechts twee relevante groepen schuldeisers zijn, of waarin er niet meer dan twee schuldeisers zijn die zitting willen nemen in een schuldeiserscommissie.” In die gevallen is een schuldeiserscommissie eerder een overleg- en informatieplatform dan adviesorgaan, oordeelt de NOvA. “Het is onwenselijk dat dan geen commissie kan worden ingesteld.”
In de consultatiefase heeft de Minister al een groot aantal suggesties van de Adviescommissie Insolventierecht van de NOvA overgenomen.
