“Advocatuur moet voorbehouden blijven aan echte juristen”

Delen:

toga-2Het is een slecht idee om iedereen – ongeacht vooropleiding – via een toelatingstest tot de Beroepsopleiding Advocaten toe te laten. Managing partner Martijn Snoep van De Brauw Blackstone Westbroek pleitte hiervoor in het Het Financieele Dagblad van maandag. Zijn uitlatingen leiden tot verontwaardigde reacties. ‘Een zinloze exercitie’ en ‘niet doordacht’ zijn enkele van de gehoorde geluiden.

Snoep heeft moeite met de eis dat een advocaat een volledige rechtenstudie moet hebben gedaan. “Wij kunnen slimme mensen niet aannemen voordat ze door de molen van de rechtenstudie zijn gegaan”, aldus Snoep tegenover het FD. Volgens hem kan een natuurkundige ook zonder een universitaire rechtenstudie te hebben voltooid een goede advocaat worden. Maar die vlieger gaat niet op, vinden een aantal deskundigen aan wie Mr. dit idee voorlegde.

Bas KortmannBas Kortmann, rector magnificus aan de Radboud Universiteit Nijmegen, is allerminst overtuigd van dit plan. In de periode 2009-2010 deed hij onderzoek naar de beroepsopleiding voor advocaten. Hieruit bleek onder meer dat die opleiding onvoldoende kwaliteit bood. Sinds vorige week is de vernieuwde beroepsopleiding van start gegaan. Deze moet beter en zelfstandiger functionerende advocaten afleveren. Volgens Kortmann is er geen noodzaak voor wéér een aanpassing in het opleidingstraject. “Het zou naar mijn idee een zinloze exercitie zijn. De beroepsopleiding is nu juist zo opgezet dat die voortborduurt op de kennis die tijdens de universitaire opleiding is opgedaan. De advocatuur is een ambacht. Om dat te kunnen uitoefenen – en dat is geen formaliteit – moet je nu eenmaal een aantal dingen weten en kunnen. Dat zal ook gelden voor die ‘slimme mensen’ waarop Snoep doelt. Op twee mogelijke manieren kun je die kennis en vaardigheden testen. Of via een toelatingsexamen of een bepaald diploma vereisen. Dat is minder verschillend dan men soms denkt. Wie zijn masterdiploma rechten behaalt ontvangt dit op grond van een examen. Het examen verschaft indirect toelating. Als de advocatuur zelf een examen gaat afnemen zal hetgeen men toetst niet heel verschillend zijn.” Kortmann benadrukt nog dat de rechtspraktijk voor een groot deel uit adviseren bestaat. Daarvoor hoef je geen advocaat te zijn.

Verschuiving probleem

Britta BöhlerBovendien gaat het waarschijnlijk om een zeer beperkte groep die op dit moment ‘buiten de boot valt’. Hoogleraar advocatuur Britta Böhler (Universiteit van Amsterdam) vraagt zich af hoeveel mensen echt heel graag advocaat zouden willen worden die dat nu niet kunnen omdat ze bijvoorbeeld wiskunde hebben gestudeerd. “Ik denk niet dat Snoep honderden slimme mensen mist door het huidige systeem. Ik vraag me af of er überhaupt een probleem is.” De suggestie om een toelatingsexamen in te voeren lijkt niet doordacht. Het probleem – nogmaals, als er al een probleem is – wordt immers niet opgelost maar verschoven, zegt Böhler. “Je zult als aanstaande advocaat op een gegeven moment juridische kennis moeten opdoen. Als de rechtenstudie als vereiste wordt geschrapt, komt een enorme zwaarte te liggen op de beroepsopleiding. Daardoor zullen advocaat-stagiaires veel minder beschikbaar zijn voor de praktijk.” Het is maar de vraag of dat een wenselijke situatie is.
Daarbij komt dat je bij zo’n toelatingstest niet kunt toetsen op juridische kennis. Die hebben de mensen vanuit andere studierichtingen dan rechten immers niet of bijna niet. Waar dan wel  op testen? Commerciële vaardigheden? Böhler: “Ik bedoel het niet lullig, maar niet iedereen wil voor De Brauw werken. Het zou een toelatingstest voor iedereen moeten zijn. Maar dat lijkt me tamelijk lastig.”

Illusie

Edgar du PerronEdgar du Perron, decaan van de rechtenfaculteit van de Universiteit van Amsterdam en voorzitter van het landelijk decanenoverleg, lijkt de uitlatingen van Martijn Snoep zelfs een tikkeltje egocentrisch te vinden. “Hij denkt aan die paar briljante jongens en meisjes die ze daar graag willen hebben, maar op die paar kun je natuurlijk noch de juridische opleiding noch de beroepsopleiding inrichten.” Du Perron begrijpt de gedachte van Snoep op zich wel. In andere landen, zoals Engeland, kunnen ook mensen met diverse studies advocaat worden. Maar net als Böhler zegt Du Perron dat het onvermijdelijk is dat dan een heel groot deel van de inhoud van de rechtenstudie in de beroepsopleiding moet worden opgenomen. “Het is een illusie om te denken dat iemand, ook al is hij superslim, zonder juridische opleiding het werk als advocaat goed kan doen. Bij een opleidingsstelsel met een toelatingstest zal de beroepsopleiding veel langer duren en ook nog eens duurder worden. De vraag is of we daar op zitten te wachten. Tegelijkertijd zie je dat het model waarin advocatenkantoren hun stagiaires opleiden, op kosten van de cliënt, ook onder druk staat.”

Toch zou best wat creatiever met de toelatingseisen kunnen worden omgesprongen, vindt Du Perron. Bijvoorbeeld door het creëren van een verkorte juridische opleiding dat toegang geeft tot de togaberoepen voor exceptioneel slimme studenten uit andere studierichtingen. Daar ziet hij wel wat in. “Dat zet niet het hele systeem op z’n kop.” En de hele discussie wat relativerend: “De samenleving smeekt om bèta-afgestudeerden en technici. Ik geloof niet dat het de bedoeling is dat zij ook nog eens allemaal jurist worden.”

Kansen vergoten

Martijn SnoepIn een schriftelijke reactie zegt Martijn Snoep het best te begrijpen dat universiteiten die nu een studie Nederlands recht met civiel effect aanbieden niet erg enthousiast worden van zijn idee. “De vraag is echter waar de samenleving het meest mee is gediend. Nu is voor de toelating tot het beroep van advocaat bepalend welke al dan niet goed doordachte studiekeuze een achttienjarige maakt. Door de wijzigingen in de studie- en onderwijsfinanciering is het voor de meeste mensen praktisch onmogelijk geworden om advocaat te worden na het volgen van een andere studie of zelfs een andere juridische studierichting. Het door mij voorgestelde toelatingsexamen toetst het bezit van bepaalde juridische basisvaardigheden. Hiermee houd je de mogelijkheid open dat andere slimme mensen ook nog advocaat kunnen worden. Ik weet zeker dat als er voldoende vraag blijkt te zijn er diverse al dan niet universitaire onderwijsinstellingen goede kort durende juridische opleidingen zullen aanbieden die voorbereiden op het behalen van het toelatingsexamen. Dit alles vergroot de kansen van al het talent in Nederland om advocaat te worden. Dat kun je toch heel moeilijk een slecht idee vinden, tenzij je als samenleving van mening bent dat talent juist moet worden weggehouden van de advocatuur.”

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven