Dat adviseerde advocaat-generaal Szpunar op 5 juni 2025 aan het Hof van Justitie, naar aanleiding van vragen van de Tsjechische rechter.
Die vragen waren opgekomen in een procedure tussen de Tsjechische evenknie van BumaStemra, de cbo OSA en de Tsjechische mededingingsautoriteit ÚOHS. Die vond dat OSA misbruik maakte van haar economische machtspositie (die OSA ontleent aan haar feitelijk monopolie voor het collectief beheer van auteursrechten in Tjechië) door onredelijke licentievoorwaarden aan hotels op te leggen. Hotels die televisie en radio op de kamer voor hun gasten beschikbaar stellen maken de tv- en radioprogramma’s (auteursrechtelijk beschermde werken) openbaar en hebben daarvoor een licentie nodig. OSA hield in de tarieven geen rekening met de bezetting van hotelkamers. Doordat OSA, volgens ÚOHS, ook een vergoeding vraagt als er niemand kijkt, vraagt zij geld voor niet geleverde diensten. OSA vecht de boete die haar daarvoor is opgelegd bij de rechter aan, en omdat het verbod een economische machtspositie te misbruiken op Europees recht is gebaseerd, legt deze vragen van uitleg aan het HvJ EU voor.
Advocaat-generaal Szpunar legt uit waarom ÚOHS het bij het verkeerde eind heeft, en OSA geen misbruik maakt. Het ÚOHS verkijkt zich op het auteursrechtelijk openbaarmakingsbegrip, dat ook op Europees recht is gebaseerd. Bij hoteldoorgifte gaat het om een ‘mededeling aan het publiek’ in de zin van de Auteursrechtrichtlijn uit 2001. Daarover oordeelde het HvJ EU al eerder dat een hotel dat programma’s in kamers doorgeeft, openbaar maakt aan de hele klantenkring van het hotel, dus ongeacht of door elke gast in elke afzonderlijke kamer gekeken of geluisterd wordt. Voor die openbaarmaking verleent OSA een licentie.
Het enkele feit dat OSA een licentie verlangt voor doorgifte aan hotelkamers ongeacht de bezettingsgraad daarvan, is dus nog geen misbruik. Volgens Szpunar is de bezettingsgraad evenmin relevant voor de hoogte (en dus de redelijkheid) van het licentietarief. Dat tarief moet in relatie staan tot het daadwerkelijk gebruik van beschermde werken (de tv- en radioprogramma’s), maar dat gebruik is dus juist die doorgifte door het hotel van programma’s aan de klantenkring als geheel, ook als niet alle kamers steeds bezet zijn. Relevante factoren voor het bepalen van tarieven voor doorgifte aan de hele klantenkring zijn dan het aantal televisiekanalen of radiofrequenties dat hotels doorgeven of het aantal kamers waaraan wordt doorgegeven, maar dus niet de bezettingsgraad.
Conclusie AG HvJ EU 5 juni 2025, zaak C-161/24, ECLI:EU:C:2025:417.