De Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid, die dinsdag 21 april door de Eerste Kamer werd goedgekeurd, is vandaag in het Staatsblad gepubliceerd en daarmee in werking getreden. De ‘corona-spoedwet’ treft een aantal voorzieningen die noodzakelijk zijn in verband met de uitbraak van Covid-19.
De wet is bedoeld om het wetgevingsproces, de rechtspraak en het openbaar bestuur zo goed mogelijk te laten functioneren onder de beperkende coronamaatregelen en geldt tot 1 september 2020, maar kan zo nodig met telkens twee maanden worden verlengd. Sommige bepalingen gelden met terugwerkende kracht vanaf 16 maart.
Elektronische communicatie
De wet regelt onder meer dat het opstellen van testamenten bij de notaris en jaarvergaderingen van rechtspersonen tijdelijk ook op afstand kunnen plaatsvinden, door gebruik te maken van elektronische communicatiemiddelen. Ook de Rechtspraak mag deze middelen inzetten. Daardoor hoeven advocaten en procespartijen in veel gevallen niet fysiek aanwezig te zijn in de rechtszaal, maar kunnen zaken toch zoveel mogelijk worden behandeld.
Eerder deze week werd bekend dat de Rechtspraak vanaf 11 mei op beperkte schaal weer rechtszaken in fysieke aanwezigheid van procespartijen en verdachten in de zittingszaal gaat behandelen. Het gaat dan om zaken waarin de aanwezigheid van partijen onmisbaar wordt geacht.
Coronaspugers
Ook maakt de wet het mogelijk om speeksel af te nemen bij personen die bijvoorbeeld door kuchen of spugen dreigen agenten met corona te besmetten.
