Op 1 juli 2009 is de vierde tranche Awb in werking getreden. Mijn eigen ervaring als gedetacheerde via Yacht is dat veel gemeenten hier nog niet echt bij stil hebben gestaan. Vooral bij de kleinere en middelgrote gemeenten is dit het geval. De inwerkingtreding is vaak wel bekend, maar wat de gevolgen van de aanpassingen (zouden moeten) zijn is vaak nog een groot vraagteken. Op zich is dat ook wel begrijpelijk, want er komt deze periode wel erg veel nieuwe wetgeving bij. Ik denk dan alleen al aan de invoering van de Wro, Wabo en de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen. Gemeenten zijn normaal gesproken al erg druk met hun dagelijkse werkzaamheden en bij de invoering van nieuwe wetgeving loopt men vaak achter de feiten aan. Niet voor niets worden er tussen gemeenten veel samenwerkingsverbanden of zelfs samenvoegingstrajecten opgestart.
De vierde tranche Awb heeft een grote impact op de huidige werkwijze van gemeenten. Zoals ik al eerder aangaf constateer ik dat er desondanks door gemeenten nog niet voldoende aandacht aan de vierde tranche is geschonken.
De Awb-wijziging kan als volgt worden samengevat. De vierde tranche behandelt drie onderwerpen: bestuursrechtelijke geldschulden, bestuurlijke handhaving (m.n. de bestuurlijke boete) en attributie. Daarnaast zijn een groot aantal bestaande Awb-bepalingen gewijzigd. Grotendeels zijn dit technische wijzigingen, maar een enkele keer gaat het om een meer inhoudelijk punt. Vooral de afdelingen over de last onder bestuursdwang (bestuursdwang wordt nu ook een ‘last onder’ genoemd) en de last onder dwangsom bevatten veel wijzigingen. In de wet worden tevens de bestuursrechtelijke geldschulden geregeld.
Uiteraard heeft de wet gevolgen voor de ambtenaren die al met de Awb te maken hadden. Door de vierde tranche zullen echter veel meer ambtenaren in aanraking komen met de Awb. Daarbij kunt u denken aan de financieel medewerkers. De aangepaste wet heeft namelijk tot gevolg dat verplichtingen tot betaling van of aan de gemeente (en die hun basis vinden in een algemeen verbindend voorschrift) in de vorm van beschikkingen moeten worden gegoten. U kunt daarbij onder meer denken aan vergoeding van planschade, subsidiebetalingen, bijstand of de kosten van leerlingenvervoer. Dus ook wanneer de gemeente zelf iets verschuldigd is aan een derde, moet er een beschikking worden gestuurd. Deze regeling geldt ook voor bijkomende beslissingen omtrent verrekening, uitstel van betaling, verlening van een voorschot, vaststelling van de wettelijke rente bij niet tijdig betalen en kwijtschelding.
Artikel 4:78 van de Awb bepaalt nu dat een bestuurlijke geldschuld moet worden voldaan binnen 6 weken, waarna wettelijke rente verschuldigd is. Wanneer de betaling uitblijft, ontstaat er een recht op invordering voorafgegaan door een aanmaning.
Voor de meeste gemeenten zal dit betekenen dat de werkprocessen vanaf de vaststelling tot en met de invordering van bestuursrechtelijke geldschulden beschreven dan wel aangepast moeten worden. De Awb geeft aan dat degene die bevoegd is besluiten te nemen op grond van de regeling waar de geldschuld uit voortvloeit, ook bevoegd is de besluiten te nemen in het kader van de bestuurlijke geldschuld. In de praktijk zal dat dus in de meeste gevallen het college van burgemeester en wethouders zijn.
Terwijl gemeenten nog worstelen met de nieuwe procedures uit de Wro en de herzieningsplicht van bestemmingsplannen moeten zij hun focus verleggen naar andere nieuwe wetgeving. Veel gemeenten zijn nu bezig met de gevolgen van de digitaliseringsplicht per 1 januari 2010, zoals het uitzoeken en gewend raken aan de software voor het vaststellen van bestemmingsplannen. Maar er is dus meer nieuwe wetgeving die de aandacht vergt. De hierboven beschreven gevolgen van de vierde tranche Awb zullen doorwerken in de uitvoering van de Wet dwangsom, welke op 1 oktober 2009 in werking is getreden. Wanneer gemeenten de vierde tranche nu niet volledig en correct implementeren in hun werkprocessen, zullen de termijnoverschrijdingen bij beslissen niet van de lucht zijn. Met een maximum van € 1260,– per te laat genomen besluit kunnen deze kosten voor de gemeente behoorlijk oplopen.
Daarom het advies aan (werknemers bij) gemeenten: zorg dat de gewijzigde Awb geïntegreerd wordt in de werkprocessen. En wanneer het overzicht verloren dreigt te gaan is het raadzaam advies te vragen aan andere gemeenten of ter zake deskundige bureaus.