Het OM baseerde zich daarbij op onderschepte chatberichten (PGP) waaruit bleek dat T. informatie had uit de periode dat het onderzoek nog onder de beperkingen viel. In een document noemde het OM in dit verband de namen van Leon van Kleef, Christian Flokstra en Nico Meijering (allen advocaat bij Ficq & Partners). Het proces-verbaal in kwestie over verklaringen van de kroongetuige Nabil B. werd vorig jaar toegevoegd aan het Marengo-proces.
Beperkingen
De Amsterdams deken Evert Jan Henrichs meldt nu dat uit onderzoek niet is gebleken “dat de betrokken advocaten tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld door informatie gedurende beperkingen te delen met derden of na afloop van de beperkingen informatie te delen zonder dat daarvoor redelijkerwijs een verdedigingsbelang bestond.”
Evenmin is gebleken dat de advocaten zich hebben laten leiden door andere belangen dan die van hun cliënten, zegt de deken.
Hij heeft Ficq & Partners geadviseerd “grote terughoudendheid te betrachten bij het optreden voor meer dan één verdachte in één zaak of in duidelijk verbonden zaken.” De deken zegt dat de advocaten beseffen dat door de affaire “de indruk is kunnen ontstaan dat hun betrokkenheid verder is gegaan dan optreden voor hun individuele cliënten, waardoor de onafhankelijkheid en integriteit in het geding zou zijn gekomen.” Hij vervolgt: “Hoewel is gebleken dat de advocaten destijds niet hebben kunnen voorzien dat deze schijn zou kunnen ontstaan, is deze voor de advocaten zeer belastend.” De advocaten van Ficq & Partners hebben gezegd het advies van de deken op te volgen bij nieuwe zaken of cliënten.
Contant geld
De kwestie is voor Ficq en Partners aanleiding om niet langer contant geld aan te nemen. In de PGP-berichten van de verdachten wordt namelijk gesproken over contante betalingen aan de betrokken advocaten. Hoewel onderzoek van de deken heeft aangetoond dat die berichten onjuist zijn, heeft de deken ook geconstateerd dat de regels voor contante betalingen niet altijd volledig zijn nageleefd. De deken beschouwt het besluit om niet langer contant geld aan te nemen als een adequate oplossing.
Eerder stelde de deken vast dat er geen bewijzen zijn dat advocaat Khalid Kasem (De Vries en Kasem Advocaten) informatie heeft gelekt naar Ridouan T.’s bende. Kasem eist nu rectificatie van het AD. De krant schreef vorig jaar op basis van bronnen dat Kasem volgens het Openbaar Ministerie in 2015 informatie aan de organisatie van T. had verstrekt. Kasem ontkende dat en begon een bodemprocedure.
Steunbewijs
De deken gaat er overigens wel vanuit dat het lek naar T. afkomstig is van van één van de advocaten in de zogeheten de 26Koper-zaak, waarin kroongetuige Nabil B. beweringen heeft gedaan over de rol van advocaten. “Maar voordat kan worden geconcludeerd dat mr. Kasem degene is die deze informatie heeft verstrekt, zal er toch (enig) ‘steunbewijs’ moeten zijn om vast te kunnen stellen dat die informatie afkomstig is van mr. Kasem. Ik heb dat ‘steunbewijs’ niet aangetroffen en meen dat daarom geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen kan worden vastgesteld.”
