Partnerbijdrage van

Een hommage aan al die vrouwen die hun nek durven uitsteken

Fred Hammerstein geeft gehoor aan de oproep van Sigrid Kaag aan mannen om zich uit te spreken tegen seksisme. "Ik vermoed dat sommige juristen mij tegenwerpen dat ik een open deur intrap, omdat vrouwen al een gelijkwaardige positie hebben. Dat is een typisch juridische benadering. De werkelijkheid van alledag en de werkelijkheid van juristen lopen nogal eens uiteen."

Delen:

Een hommage aan al die vrouwen die hun nek durven uitsteken

Op 7 maart 2021 deed Sigrid Kaag aan alle mannen een oproep om zich uit te spreken over – en uiteraard tegen – de bagger die vrouwen als zij over zich heen krijgen van vooral mannen op sociale media. Ik voldoe hierbij aan haar verzoek. Ik had willen schrijven dat ik graag aan haar verzoek wil voldoen, maar die toevoeging zou niet juist zijn. De oproep aan mannen om zich over misdragingen van hun soortgenoten als deze uit te laten, is tenslotte voor alle mannen beschamend.

(Nog) een lange weg naar gelijke behandeling

We hebben al lang de tijd achter ons gelaten waarin aan vrouwen in de samenleving een ondergeschikte rol werd toegedeeld. Als jurist heb ik mij er vaak over verbaasd dat de handelingsonbekwaamheid van de vrouw nog niet eens zo lang geleden is opgeheven. Of beter: zo lang is blijven bestaan. Ook de gelijkheid van man en vrouw binnen het huwelijk is pas vrij recent in het recht erkend. Het kiesrecht voor alle burgers is zelfs (en gelukkig) van oudere datum.

Ik noem enkele onderwerpen die ik als een wat oudere man (1946) nog zelf heb beleefd. Ik heb twaalf jaar op scholen doorgebracht met alleen maar jongens. Dat is idioot en voor de ontwikkeling van kinderen heel slecht. Ik kwam op een universiteit waar mannen in de meerderheid waren en het aantal vrouwelijke hoogleraren beperkt was. Wat studenten betreft is dit verbeterd, maar het aantal vrouwelijke professoren blijft nog steeds achter. Ik werkte de rest van mijn loopbaan in de rechtspraak, waarin aanvankelijk maar een handvol vrouwen werkte. Daarin is verandering gekomen en nu domineren de vrouwen, maar zij blijven nog achter in de hogere functies. In de advocatuur en het notariaat zijn vrouwen niet evenredig vertegenwoordigd. In het parlement ook niet. We moeten nog altijd onze eerste vrouwelijke minister-president krijgen. In het bedrijfsleven vormen vrouwen een nog steeds te grote minderheid in de raden van bestuur en de raden van toezicht, ondanks lofwaardige pogingen daarin verandering te brengen.

Een van de meest onthutsende voorbeelden van ongelijke behandeling is het niet uit te roeien verschijnsel dat mannen op sommige plaatsen voor hetzelfde werk beter betaald worden dan vrouwen. Er zijn beroepen waarin vrouwen een belangrijke (en onmisbare) plaats hebben verworven, zoals in de gezondheidszorg. Vaak wordt daaraan toegevoegd dat het prestige van die beroepen daarmee is verminderd. Dat vind ik een schokkende constatering, omdat niemand kan beweren dat de kwaliteit van de zorg is verminderd door de toename van het aantal vrouwen. Ik heb zelf een voorkeur voor een vrouwelijke (tand)arts omdat mijn vertrouwen in haar groter is dan in haar mannelijke collega’s. In elk geval is dat vertrouwen nooit beschaamd.

Juridische benadering versus werkelijkheid

Ik schrijf deze column als hommage aan al die vrouwen, zoals Sigrid Kaag, die hun nek durven uit te steken en die het lef hebben de emmers met bagger van zielige en nare mannen te trotseren. Die iets willen doen in en iets willen bereiken voor een maatschappij waarin zij niet van iedereen de vanzelfsprekende plaats krijgen die zij behoren te hebben: die van volstrekte gelijkheid. Ik vermoed dat er juristen zijn die mij tegenwerpen dat ik een open deur intrap, omdat vrouwen die positie al hebben. Dat is een typisch juridische benadering. De werkelijkheid van alledag en de werkelijkheid van juristen lopen nogal eens uiteen. Zelfs het recht op abortus is in 2021 nog lang niet overal verzekerd.

Daarom vraag ik in deze column, die de laatste zal zijn die ik schrijf, aandacht voor een verschijnsel waarmee ik in mijn werk als jurist – en dan vooral als rechter – vaak ben geconfronteerd. Door de werkelijkheid terug te brengen tot de wereld van het recht doen we mensen nogal eens te kort. Het aantal mensen dat vermalen is in de mallemolen van de justitiële wereld en aan het eind van de rit volkomen verdwaasd achterbleef, is groter dan menigeen van ons denkt. Het geschil dat zij meenden te hebben, werd zodanig vervormd dat vrijwel iedere gelijkenis met hun eigen beleving ophield.

Het akeligste voorbeeld dat ik ken, gaat ook weer over een vrouw. Zij had een poging gedaan haar kind en zichzelf van het leven te beroven. Dan moet je behoorlijk wanhopig zijn. Ze werd na enkele maanden detentie voorlopig in vrijheid gesteld en kreeg binnen enkele jaren haar leven weer op orde. Toch vonden de rechters het nodig dat ze voor lange tijd weer achter de tralies verdween, met als gevolg het verlies van alles wat ze had opgebouwd (huis, baan en contact met haar kinderen) en het trieste vooruitzicht dat ze na haar straf te hebben ondergaan als misdadiger naar het land van herkomst zou worden teruggestuurd. Ik heb me vaak afgevraagd wat deze rechters – die ongetwijfeld binnen de wet hebben gehandeld – kan hebben bezield.

En we leren maar niet. De toeslagenaffaire laat zien wat er gebeurt als rechters de regels volgen, maar de mens niet meer zien. Dan worden gewone burgers veranderd in fraudeurs die hard gestraft moeten worden. Vreemd genoeg nam de Tweede Kamer ongeveer in dezelfde periode, waarin de verontwaardiging daarover geen grenzen kende, een wet aan die aan rechters voorschrijft in bepaalde gevallen geen taakstraf maar een vrijheidsstraf op te leggen. Die wet heeft precies hetzelfde perverse effect als dat wat aanleiding was tot de unanieme verontwaardiging. Het opleggen van een gevangenisstraf heeft niet alleen gevolgen voor de persoonlijke vrijheid van de betrokkene, maar ook voor zijn sociaal bestaan: verlies van baan, huis en relatie en een sterke vermindering van de kans op werk in de toekomst. In sommige gevallen kan dat het gerechtvaardigde gevolg zijn van crimineel gedrag, maar tussen al die mensen die terechtstaan zitten vele gevallen van psychische, sociale, cognitieve en andere storingen die hen zeer kwetsbaar maken en die hun misdragingen kunnen verklaren – maar natuurlijk op geen enkele wijze rechtvaardigen. We noemen de wetgeving die voor dit soort nuances de ogen sluit ook wel flinkheids-wetgeving.

Onverbeterlijke hufters

Het is een verontrustend verschijnsel dat vrouwen die politiek bedrijven niet veilig zijn voor zielige mannen met een boosaardig doel en met een ontstellend gebrek aan respect en fatsoen. Ik vrees dat hiervoor geen juridische oplossing bestaat, zelfs niet een ‘verplichte’ gevangenisstraf als afschrikwekkend voorbeeld. Het gevolg daarvan zou slechts zijn dat het aantal gestoorde gedetineerden schrikbarend toeneemt. Het lijkt me geen toeval dat de Wet seksuele misdrijven in consultatie is gegaan op Internationale Vrouwendag. De wrangheid van deze symboliek zal hopelijk niemand – uitgezonderd die onverbeterlijke hufters – ontgaan.

Fred Hammerstein was tot 2016 raadsheer in de Hoge Raad. Van 2013 tot 2015 bekleedde hij de CPO-wisselleerstoel. Bekijk het cursusaanbod van het CPO. Dit artikel verscheen eerder op Verderdenken.nl.

Wilt u op de hoogte blijven van de nieuwste columns? Meld u nu aan voor de gratis Verder denken-update.

Lees ook:

Delen:

Scroll naar boven