Meer geld voor de rechtspraak leidt niet per se tot een betere kwaliteit daarvan. Dat was een van de conclusies uit het rapport ‘Waar voor ons belastinggeld? De prijs en kwaliteit van publieke diensten’ dat deze week door het Sociaal en Cultureel Planbureau naar buiten werd gebracht. Het SCP onderzocht een aantal sectoren, zoals zorg, onderwijs en rechtspraak en keek daarbij met name naar de vraag in hoeverre de stijging van de uitgaven in deze sectoren ook daadwerkelijk had geleid tot een betere kwaliteit.
De conclusies waren, met uitzondering van de intramurale zorg, weinig positief te noemen. Voor de rechtspraak wordt geconcludeerd dat de arbeidsproductiviteit steeg in perioden waarin de instroom van zaken snel groeide en daalde wanneer dit niet het geval was. Kortom, er zit een zekere ‘rek’ in de capaciteit, aldus het SCP.
Opvallend is dat de Raad voor de rechtspraak weliswaar zelf onderdeel uitmaakte van het team van onderzoekers, maar pas een dag na de publicatie met een reactie naar buiten trad: de meetmethode van het SCP deed geen recht aan met name de gestegen kwaliteit van de rechtspraak. Een opvallende bewering, en één dag te laat. Immers, als je als organisatie meedoet aan een dergelijk belangrijk onderzoek, en de conclusies vallen negatief uit, dan laat je ofwel een minderheidsstandpunt opnemen in het rapport zelf, of je zorgt voor een persbericht dat samenvalt met de publicatie van het rapport zelf.
Die ene dag vertraging is essentieel. Want het kwaad in de beeldvorming is alweer geschied. Stemmingmakers als Pastoors, Eerdmans, Teeven en Opstelten lezen selectief. Die trekken over een half jaar dit rapport ineens uit de lade: “Het kan best wel een beetje minder met de rechtspraak’, vindt zelfs het SCP”. Zo gaat dat dan. Waakzaamheid blijft daarom geboden.