De problemen binnen de jeugdbescherming en jeugdhulp zijn niet nieuw. Zo liggen er al diverse rapporten van de Inspectie Justitie en Veiligheid en de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) van de afgelopen jaren, waarover ook in de Tweede Kamer al gedebatteerd werd. Kinderrechters roeren zich nu echter ook steeds vaker: rechter Ellen van Kalveen komt aan het woord in een interview dat de Rechtspraak met haar afnam en spreekt daarin mede namens haar collega-rechters. Ze geeft aan zij allemaal “dagelijks kinderen en gezinnen” zien “die dringend hulp nodig hebben”.
Noodklok
De laatste keer dat kinderrechters formeel de noodklok luidden, was in 2022. Toen stuurde de Rechtspraak een brief aan toenmalig minister Weerwind van Rechtsbescherming met het verzoek om onmiddellijke maatregelen. De problemen van toen zijn nu, drie jaar later, echter alleen maar gegroeid, constateert Van Kalveen.
Concreet gaat het dan onder meer om het kunnen bieden van behandelplekken voor jonge delinquenten, hulp aan kinderen in gezinnen die verwikkeld zijn in wat een ‘complexe scheiding’ wordt genoemd en het kunnen bieden van passende beschermingsmaatregelen, zoals plekken in pleeggezinnen. Ook blijven jongeren met een PIJ-maatregel steeds vaker langer vastzitten, alleen maar omdat uitstroom naar een plek met voldoende begeleiding onmogelijk is. Omdat kinderrechters zich in al die – en nog tal van andere – situaties ernstig beperkt zien door de vastgelopen jeugdhulpketen, kunnen zij steeds vaker niet de beslissingen nemen die eigenlijk nodig zijn. Of beslissingen die zijn genomen, kunnen in de praktijk niet worden uitgevoerd.
Uitvoering
“We ontkomen er soms niet aan om in onze beslissingen al rekening te houden met het gebrek aan mogelijkheden”, zegt Van Kalveen in het interview. “Door personeelstekorten en een gebrek aan geschikte opvangplaatsen kunnen onze beslissingen niet altijd uitgevoerd worden. Het wordt steeds moeilijker om kinderen en hun ouders de hulp en bescherming te bieden die zij nodig hebben.”
Gebrek aan uitvoeringsmogelijkheden vormt onder meer in jeugdgevangenissen een groeiend probleem, constateert de Rechtspraak. Doordat er onvoldoende hulpverleners beschikbaar zijn, “komt de pedagogische aanpak van minderjarigen die strafbare feiten plegen in het gedrang”. Jongeren zitten daardoor steeds vaker op hun kamer, terwijl ze eigenlijk al met hun behandeling bezig hadden moeten zijn. In extreme gevallen komen delinquenten door capaciteitsgebrek in reguliere gevangenissen terecht, die helemaal niet zijn ingericht op het jeugdstrafrecht. Van Kalveen: “Het is dan ook echt nodig dat de problemen in de hele jeugdhulpketen worden aangepakt.”
