Mr. van de week is Frederik Swennen. Vandaag spreekt hij zijn oratie uit naar aanleiding van zijn benoeming tot gasthoogleraar aan de Universiteit Utrecht. De titel van zijn oratie luidt: ‘Er is leven na de dood. Persoonlijkheidsrechten na het overlijden’. Swennen is hoogleraar personen- en familierecht aan de Universiteit Antwerpen en advocaat bij Greenille in Brussel.
Laten we het maar gelijk vragen. Gelooft u in leven na de dood?
Geloven betekent ook: niet weten. Ik zou dus als wetenschapper moeten antwoorden dat ik het niet weet. En toch: ik weet wel zeker dat er leven is na de dood, namelijk door de nagedachtenis bij de levenden. Voor het overige mag de dood een mysterie blijven dat ons bepaald geen angst hoeft in te boezemen.
Wat gaat u vandaag precies bepleiten?
Dat doden geen belangen meer hebben. Daaruit leid ik af dat alle privaatrechtelijke regels over de doden eigenlijk de levenden beschermen. Als bijvoorbeeld in artikel 6:106 BW sprake is van een aantasting van de nagedachtenis van de overledene, dan worden eigenlijk de eergevoelens van de nabestaanden beschermd. Mijn stelling kan aanleiding geven tot nieuwe benaderingen in het aansprakelijkheidsrecht, familierecht, auteursrecht enzovoort.
Dat concrete doden geen belangen hebben, neemt niet weg dat de menselijke waardigheid alle levenden tot eerbied voor de doden verplicht.
We hebben niet vaak een buitenlandse jurist in deze rubriek. Een mooie gelegenheid om het volgende te vragen: wat is het opmerkelijkste verschil tussen een Belgische en Nederlandse jurist?
De Nederlandse jurist gaat veel zakelijker om met het recht dan de Belgische, lijkt me. Dat komt de begrijpelijkheid van recht en rechtsbedeling ten goede. Een nadeel is dat de symbolische, rituele functies van recht en rechtsbedeling dan minder aan de orde zijn, wat in België nog sterker het geval is.
Wat is het hoogtepunt in uw juridische carrière?
Ik hoop dat dat nog mag komen. Als ik terugkijk: het punt waarop mijn studenten mij zeiden dat ik het familierecht helder voor een leek kon uitleggen. Dat heeft overigens wel enkele jaren geduurd.
Wat of wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
Al het buiten-juridische in functie waarvan het recht moet (be)staan. Ik vind het inzicht dat het statelijke recht tenslotte maar recht is, het belangrijkste uit mijn loopbaan. Onlangs was ik in Burundi, dat een betrekkelijk modern wetboek van familierecht heeft. Dat vangt aan bij de aangifte van de geboorte. Helaas worden veel geboorten niet aangegeven, zodat veel mensen slechts een buiten-juridisch bestaan leiden. Hoe moet het recht daarmee omgaan?
Welk wetsartikel vindt u het mooist?
Artikel 1:30 lid 2 BW: de wet beschouwt het huwelijk alleen in zijn burgerlijke betrekkingen. Het geeft prachtig weer wat ik hiervoor zei over de relativiteit van het statelijke recht en vat 200 jaar familierecht in Nederland samen. Die bepaling is er initieel gekomen om de bevoegdheid van de 19e eeuwse Natiestaat ruimer af te bakenen ten opzichte van de niet-statelijke organisaties, met name de Kerken. Sinds het einde van de 20ste eeuw wordt door niet-statelijke organisaties volop gezocht hoe hun private regels als burgerlijke betrekking zouden kunnen worden erkend. Denk aan de openstelling van het huwelijk voor homoparen, en de symbolische waarde daarvan. Denk ook aan de erkenning van private huwelijksregels van minderheden, tot voor het Mensenrechtenhof toe. Het blijven boeiende tijden.
Welk wetsartikel het slechtst?
Elk wetsartikel dat voorbijgaat aan het axioma dat een wet een regel moet inhouden en niet een lijst van uitzonderingen. Het is toch mooi dat vele eenvoudige regels uit de Code Napoléon vandaag nog prima toepasbaar zijn. Dat is veel minder het geval met regels die recenter zijn gemaakt. In verband met de gelijke toegang tot het recht vind ik wel dat uitzonderingsgevallen niet buiten de wet mogen worden opgelost. Mij dunkt dat in ethische kwesties protocolwetgeving een goede oplossing is: de wet zorgt er enkel voor dat er doordachte beslissing komt, zonder de inhoud daarvan op te leggen. In elk geval dient de mogelijkheid te worden ingevoerd om, naar analogie van het Engelse recht, een verklaring voor recht aan de rechter te vragen.
Welke juridische website raadpleegt u vaak?
In België is dat Jura, de tegenhanger van Kluwer Navigator. Rechtspraak.nl is zeer handzaam voor de Belgische onderzoeker.
Welk boek las u het laatst?
Ik lees verscheidene boeken tezelfdertijd. Mijn laatste uitgelezen boek is de requiemroman Tonio. Ik las het met het oog op mijn oratie. Men kan zich namelijk afvragen hoever de vrijheid van de overlevenden gaat om over de doden te schrijven. Er staan namelijk best wel wat intieme gegevens in. Dat buiten beschouwing gelaten, is het een prachtig boek.
Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?
Ik zou een eenpersoonscel verkiezen om mij te bezinnen over de reden van mijn celstraf, die ik hoop nooit te verdienen.