Mr. van de week: Gerdy Jurgens

Delen:

Gerdy JurgensMr. van de week is Gerdy Jurgens. Zij is op 1 juni benoemd tot staatsraad in de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Jurgens is sinds 2002 hoogleraar bestuursrecht aan de Universiteit Utrecht. Verder is zij onder meer redacteur van het Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht en verzorgt zij bij verschillende organisaties postacademische cursussen. Zij blijft als onbezoldigd hoogleraar bestuursrecht aan de Universiteit Utrecht verbonden.

De wetenschap alleen gaf u te weinig voldoening?

Ik heb altijd met veel plezier aan de Universiteit Utrecht gewerkt. De combinatie van onderzoek en onderwijs is heel inspirerend. Het is leuk om over je bevindingen in het onderzoek te vertellen aan studenten en ze ook mee te nemen in de zoektocht naar een antwoord op de vragen die zich voordoen. Omgekeerd levert het voorbereiden en het verzorgen van het onderwijs ook voor je onderzoek soms weer nieuwe inzichten op; doordat je nadenkt over de manier waarop je een bepaalde juridische problematiek kunt uitleggen en door de reacties die op je verhaal komen, krijgt je een dieper inzicht en vallen soms ineens bepaalde puzzelstukjes in elkaar.

Het werd na meer dan 25 jaar aan de universiteit tijd om mijn loopbaan een andere richting te geven. Ik heb in mijn academische loopbaan altijd voeling met de praktijk proberen te houden, bijvoorbeeld via bezwarencommissies en onderzoek voor externe opdrachtgevers. Ik heb er veel zin in om in de Afdeling bestuursrechtspraak theorie en praktijk met elkaar te verbinden.

Wat is de opmerkelijkste ontwikkeling in het bestuursrecht van de afgelopen tijd?

Het bestuursrecht heeft bij buitenstaanders niet zo’n goede naam. Het is technisch ingewikkeld, formalistisch en biedt geen bevredigend antwoord op de vragen waarvoor men zich ziet gesteld. Voor een deel is die kritiek terecht, maar zij wordt mede veroorzaakt door de wijze waarop bestuursrecht-beoefenaren met hun vak bezig zijn. Een goede ontwikkeling vind ik dat er inmiddels binnen het bestuursrecht meer aandacht is voor finale geschilbeslechting en ook voor de materiële kant van het bestuursrecht.

Als u het voor het zeggen had dan… ?

Zouden rechtenstudenten in de bachelorfase veel meer ruimte moeten hebben om zich breder te ontwikkelen door andere dan puur juridische vakken te volgen en zou de masteropleiding voor juristen twee jaar beslaan.

Wat is het hoogtepunt in uw juridische carrière?

Hoogtepunten vond ik de bijeenkomsten die speciaal waren georganiseerd om te discussiëren over onderzoek dat ik kort daarvoor had afgerond. Dat heb ik ervaren bij de verdediging van mijn proefschrift over gedogen (1996), en ook bij de verdediging van mijn preadvies over de strafbeschikking voor de Vereniging voor Wetgeving en Wetgevingsbeleid (2006) en over het relativiteitsvereiste in het bestuursprocesrecht voor de VAR/Vereniging voor bestuursrecht (2010). Het is gewoon enig als je zo rechtstreeks respons krijgt op hetgeen je hebt geschreven.

Wie of wat is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?

Rechtsvergelijking met andere landen geeft mij veel inspiratie. Het is voor mij dé manier om te reflecteren op je eigen manier van redeneren die voortkomt uit je vertrouwde juridische kader. Het bestuderen van een ander rechtsstelsel levert in het begin vaak veel vragen en soms ook onbegrip op. Verrassend vind ik dat je soms via hele andere manieren van redeneren toch op vergelijkbare uitkomsten in het recht uitkomt.

Ik ben erg geïnspireerd geraakt door rechtsvergelijking tijdens een onderzoeksverblijf aan Queens University Belfast in 2008 en 2009. Later, in 2012, heb ik in Athene, in het kader van de European Group of Public Law een rechtsvergelijkend seminar verzorgd voor juridische onderzoekers uit verschillende Europese landen. Daarin hebben we uitvoerig stilgestaan bij de vraag hoe in verschillende stelsels de grenzen tussen publiekrecht en privaatrecht worden getrokken. Het aardige daarvan vond ik dat we op een hele conceptuele manier naar het recht hebben gekeken – dat is bij rechtsvergelijking ook vaak nodig – maar dat tegelijk heel mooi wisten te verbinden met het positieve recht.

Welk wetsartikel vindt u het mooist?

De schakelbepalingen uit het BW (zoals artikel 3:14 en 3:15, 3:326 en 6:216) en de Awb (art. 3:1 tweede lid) omdat die twee juridische werelden met elkaar verbinden.

Welk wetsartikel het slechtst?

Slecht vind ik wetgeving die te ingewikkeld in elkaar zit en daardoor moeilijk te doorgronden is. Zo is bijvoorbeeld de wetgeving op het terrein van het omgevingsrecht eigenlijk alleen maar te lezen voor degenen die op dat terrein al goed ingevoerd zijn. Vroeger gebruikte ik in het algemene bestuursrechtonderwijs nogal eens casus op dit terrein, maar je kunt een tweedejaars rechtenstudent nu echt niet meer zomaar de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht insturen.

Welke juridische website raadpleegt u vaak?

wetten.nl: ideaal dat je zo gemakkelijk de wettekst kunt raadplegen!

Welk boek las u het laatst?

‘En uit de bergen kwam de echo’ van Khaled Hosseini. In eerste instantie vond ik dit boek iets minder sterk dan zijn eerdere boeken (‘De vliegeraar’ en ‘Duizend schitterende zonnen’) omdat het enkele wat lossere verhaallijnen bevat. Maar wat ik ook in dit boek weer intrigerend vond was de sfeer die daarin zo pakkend werd geschetst. Als ik dan in de krant de berichtgeving over Afghanistan lees, heb ik daarbij ook heel andere beelden voor ogen.

Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?

Hè jakkes…. daar wil ik niet over nadenken.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven