Mr. van de week is Herman Knol. Knol is senior advocaat-generaal bij het Ressortsparket, vestiging ’s-Gravenhage. Hij is hoofd van de Cassatiedesk van het Openbaar Ministerie, bestaande uit vier advocaten-generaal en een juridisch medewerker. Eerder werkte hij bij het Wetenschappelijk Bureau van de Hoge Raad en was hij rechter in de Rechtbank Den Haag. Knol begon zijn carrière bij de politie.
De cassatiedesk beoordeelt alle door het OM in te stellen cassaties. Cassatieberoep door het OM is niet alledaags. Hoe vaak per jaar wordt er door het OM cassatie ingesteld?
In 2014 heeft de cassatiedesk 121 zaken behandeld. Het werkelijke aantal ingestelde OM-cassaties ligt iets hoger, omdat soms ook cassatie wordt ingesteld om langer de tijd te hebben om een uitspraak goed te bestuderen. Vrij kort daarna wordt dan soms besloten om het beroep toch in te trekken.
In 2014 is tweederde van de door het OM ingestelde cassatieberoepen geslaagd. Dit klinkt als een mooie score. Leidt het bijhouden van scores nooit tot de neiging om de selectie aan de poort zo streng te maken dat alleen heel kansrijke zaken er nog doorheen komen?
Wij zetten een cassatieberoep alleen door als het opportuun is om in cassatie te gaan, als wij menen dat er een grote kans bestaat dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak ook daadwerkelijk zal vernietigen of als wij een uitspraak willen die voor de dagelijkse praktijk van belang is. Winnen of verliezen is daarbij niet van doorslaggevend belang. In tweederde van het aantal door ons ingediende cassatieschrifturen wordt de bestreden uitspraak door de Hoge Raad vernietigd, maar dat is dus niet onze drijfveer. Ook zaken waarin wij geen gelijk krijgen kunnen van belang zijn, zoals onlangs de uitspraken in de alcoholslotzaken, waarin het cassatieberoep van het OM is verworpen.
Kunt u een paar voor de praktijk belangrijke voorbeelden noemen van geslaagde cassatieberoepen in 2014?
In 2014 zijn naar aanleiding van OM-cassaties belangrijke uitspraken gedaan op het gebied van het toepassingsbereik van art. 359a Sv, de vraag wanneer iets een onherstelbaar vormverzuim oplevert bij het voorbereidend onderzoek en wat daarvan het rechtsgevolg moet zijn. Verder zijn er richtinggevende arresten gewezen in mensenhandelzaken. Een belangrijke uitspraak was ook HR 16 december 2014, NJ 2015/108. Het Hof had een lokaal politicus die zich tijdens een politiek debat beledigend had uitgelaten over homoseksuelen, vrijgesproken van groepsbelediging en discriminatie omdat de vrijheid van meningsuiting aan veroordeling in de weg zou staan. De Hoge Raad oordeelde dat een politicus de verantwoordelijkheid draagt om in het publieke debat te voorkomen dat hij uitlatingen verspreidt die strijdig zijn met de wet en met de grondbeginselen van de democratische rechtsstaat. Daarbij gaat het niet uitsluitend om uitlatingen die aanzetten tot haat of geweld of discriminatie maar ook om uitlatingen die aanzetten tot onverdraagzaamheid.
Wat is het hoogtepunt in uw juridische carrière?
Ik heb nooit langer dan 6 jaar dezelfde functie gehad, waardoor ik steeds op het hoogtepunt een switch maakte. Mijn carrière is daarom een aaneenschakeling van hoogtepunten geweest. Dat neemt niet weg dat ik tot nu het leukste heb gevonden de jaren dat ik rechter-commissaris in strafzaken was.
Wie of wat is uw juridische inspiratiebron?
Het zou mooi zijn als ik zou kunnen zeggen dat de wet mijn belangrijkste inspiratiebron is. Helaas is het zo dat op strafrechtgebied de laatste tijd soms politieke symboolwetgeving wordt gemaakt. Ik spreek nu even als privépersoon en niet als lid van het openbaar ministerie, maar ik geef als voorbeeld art. 22b Sr dat het verbod inhoudt om bij bepaalde misdrijven en bij sommige gevallen van recidive een taakstraf op te leggen, tenzij die wordt gecombineerd met een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf. De ervaring leert dat dit tot onwenselijke situaties kan leiden. De wetgever gaat hierdoor naar mijn mening teveel op de stoel van de rechter zitten.
Welk boek las u het laatst?
Strafdossiers lezen soms als een spannend boek, maar ik vermoed dat dit antwoord niet telt. Dat zal ook wel gelden voor vakliteratuur en jurisprudentietijdschriften, die overigens meestal veel minder spannend zijn. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik naast al het leeswerk tijdens en voor mijn werk, zelfs nauwelijks toekom aan het lezen van de krant, laat staan aan het lezen van een boek. Ik moet dus teruggaan naar de zomervakantie van vorig jaar, toen ik voor het laatst de tijd heb genomen om een boek te lezen. Dit was de millennium trilogie van Stieg Larsson, die ik al jaren ongelezen in de kast had staan. Alle drie delen, dat dan weer wel.
